De Nieuwe Graanschuur aan de Bloemendalsestraat in Amersfoort is een bijzondere winkel. Het biologische voedsel dat er verkrijgbaar is komt zoveel mogelijk uit de streek. En als het even kan zonder verpakking. Klanten kunnen hun eigen bakjes, zakjes en flessen komen vullen. En de winkel is zelfs nog meer dan dat, vertelt winkelier Abel Hertzberger. De winkel is een actie voor een betere wereld. Het is voor hem een logisch vervolg na tropische landbouw in Tanzania, geweldloze actie tegen kernenergie en inzet voor vrede en verzoening.
Onze winkel heeft twee accenten: hij is verpakkingsarm en alles komt zoveel mogelijk uit de streek. De basis is dat alles biologisch is. Het is soms moeilijk om een winkel zo te runnen. Ten eerste moeten we alles her en der overal vandaan krijgen, zoals de heerlijke onverpakte chocola uit België en ook de de 25-kilozakken aardappels en uien en de 20-kilozakken met granen en vlokken moeten her en der vandaan worden gesprokkeld. Het wordt wel steeds makkelijker, we zijn wegbereider. Acht jaar geleden waren we de enige winkel die zo wilde werken en het was moeilijk om bij de biologische groothandel iets in grootverpakking te krijgen. Nu kunnen we veel meer producten per 20-kilozak krijgen: alle peulvruchten, alle rijstsoorten en ook olie en azijn. We hebben een container azijn in de winkel staan en de klanten komen met een eigen fles of ze pakken een gebruikte fles van hier. Net als de wijn, het is een kwestie van tappen.
Het vraagt wel veel van mensen. Dat geldt ook bij de zepen, waar je moet pompen. Er wordt veel geknoeid, maar we hebben gelukkig veel vrijwilligers die de boel op orde houden.
We hebben een keuken waar we van alles maken: taarten en koeken, maar de keuken is er ook om de restjes te verwerken van de groente en de kaas. Soms is iets niet zo mooi meer of het is aan de datum. Zulke producten kunnen prima verwerkt worden tot maaltijden o of quiche of iets anders.
De maaltijden zitten in de vitrine en de klanten komen die halen in een eigen bakje of ze nemen een gebruikt bakje van ons. Ze kunnen het thuis opeten of hier in de winkel aan een tafeltje.
Een winkel als actie
Ik heb nooit het plan gehad om kruidenier te worden. Ik heb een opleiding tropische landbouw gedaan, een paar jaar in Kenia en Tanzania geweest, actief geworden in de Wereldwinkels, van daaruit in de anti-kernenergiebeweging. Ik heb eigenlijk altijd wel in de ideële hoek gezeten, dat begon al met de opvoeding van mijn moeders kant. In de anti-kernenergiebeweging begonnen we met geweldloze acties. Zo ging ik me verdiepen in de principiële geweldloosheid en later ging ik actietrainingen geven en bemiddelen. Plaatselijk raakte ik betrokken bij het anti-discriminatiemeldpunt, daar ging ik anti-racismetrainingen geven. Maar eind jaren negentig begonnen die actietrainingen een beetje routine te worden. Het bevredigde niet meer. Dat betekent niet dat het niet nuttig is, Extinction Rebellion doet het nu ook weer. Ik deed enkele grote projecten rond ‘verzoening’, waaronder een groot project in Srebrenica.
En nu is het project: de winkel. Het streven naar verpakkingsarm en uit de streek is behoorlijk vernieuwend. Het is heel concreet vormgeven aan datgene waarvan je vindt dat het moet gebeuren. Er zijn heel veel mensen die in hun stemgedrag groen stemmen, maar in hun koopgedrag niet. Ze vinden dat de overheid het moet doen. Maar de overheid moet het niet doen, mensen moeten het zelf doen. Maar dan moet je ook plekken creëren waar dat kan.
Dus een winkel die iets wil betekenen in de wereld. Als we ons hier niet verder zouden ontwikkelen in het verpakkingsarme, dan hoef ik hier niet bezig te zijn. Dit concreet vormgeven is ook een vorm van geweldloze actie. De winkel is een actie.
Uien en bieten halen in de polder
De dagelijkse routine hier in de winkel is niet zo dagelijks. De dagen zijn heel verschillend. We zijn met drie vennoten. Ik sta elke week een uur of twintig in de winkel. Daarnaast is er allerlei achtergrondwerk te doen: bestellingen, contactje dit, contactje dat. achtergrondzaken uitzoeken, vragen beantwoorden. Regelmatig rijd ik naar de polder om uien en bieten te halen. Of ik rijd naar Schalkwijk. Voor ons is ‘streek’ een gebied met een straal van 25 kilometer. Zeewolde valt daar onder en ook Schalkwijk bij Houten. Ik vind die ritjes leuk om te doen, maar als het te vaak is dan vind ik het ook weer zonde van mijn tijd. Dat is een dilemma.
Er zijn rond de vijftig mensen betrokken bij de winkel. Bijvoorbeeld een vrouw die een uurtje komt afwassen of wat bijvullen of mensen die de financiële administratie doen. Er is een bakkersgroep die eens in de week brood bakt en de mooie paaskoekjes die hier liggen.
We hebben betaalde krachten, waaronder scholieren en ook mensen die in een uitkering zitten en een deel betaald krijgen omdat ze niet helemaal kunnen functioneren. We willen ook een plek zijn waar iedereen terecht kan. Dat is mooi voor hen en voor ons, want we hebben er echt iets aan.
Verpakking is een groot dilemma
We verkopen hier kaas en ik vind het een gruwel. omdat het in plastic is verpakt. We krijgen prachtige kazen aangeleverd en wij verpakken ze in plastic, in een verpakkingsarme winkel! Ik heb geprobeerd om de stukken kaas in papier te verpakken, met een etiket erop, maar dat wordt niet verkocht. Verpakking is marketing, dat merkte ik in de eerste weken dat we hier bezig waren. Tofu hadden we los. We bewaarden het in water, zoals het hoort, maar dat water werd troebel en dat ziet er niet uit. Het werd niet verkocht.
Het is een groot dilemma. We zijn niet groot genoeg om hier altijd iemand te hebben staan die kaas snijdt. Maar als een klant met een eigen bakje of zakje komt, dan snijden we op verzoek graag een stukje kaas af.
We hebben kaas van de Hondspol in Driebergen, uit Schalkwijk, uit Lunteren, geitenkaas uit Doorn en nog wat kazen via de groothandel.
Brood krijgen we van De Zonnehoeve, een bedrijf in de polder. En ik bak voor een deel brood van eigen graan. Verder hebben we zuurdesembrood van de Veldkeuken. En onze bakkersgroep bakt eens in de week een soort zadenbrood.
De eieren komen uit Stoutenburg, een dorpje hier in de buurt. We hebben uitgerekend dat we tot nu toe 11.000 eierdozen per jaar hebben bespaard.
We hebben wijn die mensen zelf kunnen tappen, er staan lege flessen klaar die we van een café in de buurt krijgen.
Alle noten, rozijnen, zuidvruchten en meel kunnen mensen zelf scheppen. De silo’s hebben we zelf gemaakt, met hulp van veel vrijwilligers en mensen van De War, een fantastische plek hier in Amersfoort. Ze zijn gemaakt van wegwerpcontainers die in de horeca worden gebruikt.
We hebben verschillende pasta’s, een graanmolen voor mensen die vers meel willen. Alle zepen, van afwasmiddel tot wc-reiniger hebben we in containers, klanten kunnen het tappen. We zoeken daarvoor nog een ander systeem, want eigenlijk vragen we teveel van de klanten.
En dit is de tofu die we verkopen. Verpakt en wel, verpakking is marketing.
En we hebben koffie die rechtstreeks van de branderij komt, die mensen hier zelf kunnen malen. En we hebben een hele mooie kast met kruiden van Het Blauwe Huis. Het is heel goede kwaliteit en je betaalt een derde van de prijs van die kleine zakjes in andere winkels.
‘Gaan en pakken’ of ‘opletten en alert zijn’
Verpakking blijkt soms toch belangrijk, omdat mensen er tegenwoordig op getraind zijn. De supermarkt maakt alles zo gemakkelijk mogelijk. In de supermarkt staat je hele brein op ‘pakken’. Ik heb hier een keer iemand in de winkel gehad die verstand heeft van supermarkten. Hij zei: Je hebt een heel betrokken publiek maar die kopen weinig. Als je in de supermarkt bent, met een achtergrondmuziekje en een bepaalde indeling, word je zonder dat je het zelf weet geleid naar waar je moet zijn. En je verstand staat op ‘gaan’ en ‘pakken’. Maar in onze winkel moet je bij elke handeling nadenken. Bij de weegschaal moet je een code indrukken, zelf afwegen hoeveel er in je zakje past, kiezen, kiezen, kiezen. Dus je brein staat hier op ‘opletten’, is alert. In de supermarkt wordt er juist aan gewerkt dat je brein niet alert is, zodat je makkelijker pakt. Dat is een deel van verpakking, verpakking heeft voor een deel dat doel.
En daar komt bij: plastic is een ontzettend handig materiaal. Je kunt in plastic alles gesneden ren al aanbieden. Handig, maar funest.
Het is allemaal gemakzucht. Mensen, zeker Nederlanders, willen geen geld en geen tijd besteden aan eten. Ga eens in Frankrijk kijken. Daar besteden mensen een veel groter deel van hun budget aan eten en ze zijn met eten bezig.
Hier in de winkel zien we mensen die het juist anders willen. Naast mensen uit de buurt krijgen we hier het donkergroene publiek, mensen die juist op deze manier boodschappen willen doen. Het is een selectie van mensen die heel bewust in het leven staan.
Links
De Hondspol biodynamische zorgboerderij aan de rand van Driebergen-Rijsenburg
Bakkerij Het Zonnelied op boerderij De Zonnehoeve
De WAR is een veelzijdige broedplaats voor kunst, wetenschap en innovatie in Amersfoort