Categorieën
Interview

“Veel mensen stemmen groen, maar kopen niet groen”

De Nieuwe Graanschuur aan de Bloemendalsestraat in Amersfoort is een bijzondere winkel. Het biologische voedsel dat er verkrijgbaar is komt zoveel mogelijk uit de streek. En als het even kan zonder verpakking. Klanten kunnen hun eigen bakjes, zakjes en flessen komen vullen. En de winkel is zelfs nog meer dan dat, vertelt winkelier Abel Hertzberger. De winkel is een actie voor een betere wereld. Het is voor hem een logisch vervolg na tropische landbouw in Tanzania, geweldloze actie tegen kernenergie en inzet voor vrede en verzoening.

Onze winkel heeft twee accenten: hij is verpakkingsarm en alles komt zoveel mogelijk uit de streek. De basis is dat alles biologisch is. Het is soms moeilijk om een winkel zo te runnen. Ten eerste moeten we alles her en der overal vandaan krijgen, zoals de heerlijke onverpakte chocola uit België en ook de de 25-kilozakken aardappels en uien en de 20-kilozakken met granen en vlokken moeten her en der vandaan worden gesprokkeld. Het wordt wel steeds makkelijker, we zijn wegbereider. Acht jaar geleden waren we de enige winkel die zo wilde werken en het was moeilijk om bij de biologische groothandel iets in grootverpakking te krijgen. Nu kunnen we veel meer producten per 20-kilozak krijgen: alle peulvruchten, alle rijstsoorten en ook olie en azijn. We hebben een container azijn in de winkel staan en de klanten komen met een eigen fles of ze pakken een gebruikte fles van hier. Net als de wijn, het is een kwestie van tappen.
Het vraagt wel veel van mensen. Dat geldt ook bij de zepen, waar je moet pompen. Er wordt veel geknoeid, maar we hebben gelukkig veel vrijwilligers die de boel op orde houden.
We hebben een keuken waar we van alles maken: taarten en koeken, maar de keuken is er ook om de restjes te verwerken van de groente en de kaas. Soms is iets niet zo mooi meer of het is aan de datum. Zulke producten kunnen prima verwerkt worden tot maaltijden o of quiche of iets anders.
De maaltijden zitten in de vitrine en de klanten komen die halen in een eigen bakje of ze nemen een gebruikt bakje van ons. Ze kunnen het thuis opeten of hier in de winkel aan een tafeltje.

Een winkel als actie

Ik heb nooit het plan gehad om kruidenier te worden. Ik heb een opleiding tropische landbouw gedaan, een paar jaar in Kenia en Tanzania geweest, actief geworden in de Wereldwinkels, van daaruit in de anti-kernenergiebeweging. Ik heb eigenlijk altijd wel in de ideële hoek gezeten, dat begon al met de opvoeding van mijn moeders kant. In de anti-kernenergiebeweging begonnen we met geweldloze acties. Zo ging ik me verdiepen in de principiële geweldloosheid en later ging ik actietrainingen geven en bemiddelen. Plaatselijk raakte ik betrokken bij het anti-discriminatiemeldpunt, daar ging ik anti-racismetrainingen geven. Maar eind jaren negentig begonnen die actietrainingen een beetje routine te worden. Het bevredigde niet meer. Dat betekent niet dat het niet nuttig is, Extinction Rebellion doet het nu ook weer. Ik deed enkele grote projecten rond ‘verzoening’, waaronder een groot project in Srebrenica.
En nu is het project: de winkel. Het streven naar verpakkingsarm en uit de streek is behoorlijk vernieuwend. Het is heel concreet vormgeven aan datgene waarvan je vindt dat het moet gebeuren. Er zijn heel veel mensen die in hun stemgedrag groen stemmen, maar in hun koopgedrag niet. Ze vinden dat de overheid het moet doen. Maar de overheid moet het niet doen, mensen moeten het zelf doen. Maar dan moet je ook plekken creëren waar dat kan.
Dus een winkel die iets wil betekenen in de wereld. Als we ons hier niet verder zouden ontwikkelen in het verpakkingsarme, dan hoef ik hier niet bezig te zijn. Dit concreet vormgeven is ook een vorm van geweldloze actie. De winkel is een actie.

Uien en bieten halen in de polder

De dagelijkse routine hier in de winkel is niet zo dagelijks. De dagen zijn heel verschillend. We zijn met drie vennoten. Ik sta elke week een uur of twintig in de winkel. Daarnaast is er allerlei achtergrondwerk te doen: bestellingen, contactje dit, contactje dat. achtergrondzaken uitzoeken, vragen beantwoorden. Regelmatig rijd ik naar de polder om uien en bieten te halen. Of ik rijd naar Schalkwijk. Voor ons is ‘streek’ een gebied met een straal van 25 kilometer. Zeewolde valt daar onder en ook Schalkwijk bij Houten. Ik vind die ritjes leuk om te doen, maar als het te vaak is dan vind ik het ook weer zonde van mijn tijd. Dat is een dilemma.
Er zijn rond de vijftig mensen betrokken bij de winkel. Bijvoorbeeld een vrouw die een uurtje komt afwassen of wat bijvullen of mensen die de financiële administratie doen. Er is een bakkersgroep die eens in de week brood bakt en de mooie paaskoekjes die hier liggen.
We hebben betaalde krachten, waaronder scholieren en ook mensen die in een uitkering zitten en een deel betaald krijgen omdat ze niet helemaal kunnen functioneren. We willen ook een plek zijn waar iedereen terecht kan. Dat is mooi voor hen en voor ons, want we hebben er echt iets aan.

Verpakking is een groot dilemma

We verkopen hier kaas en ik vind het een gruwel. omdat het in plastic is verpakt. We krijgen prachtige kazen aangeleverd en wij verpakken ze in plastic, in een verpakkingsarme winkel! Ik heb geprobeerd om de stukken kaas in papier te verpakken, met een etiket erop, maar dat wordt niet verkocht. Verpakking is marketing, dat merkte ik in de eerste weken dat we hier bezig waren. Tofu hadden we los. We bewaarden het in water, zoals het hoort, maar dat water werd troebel en dat ziet er niet uit. Het werd niet verkocht.
Het is een groot dilemma. We zijn niet groot genoeg om hier altijd iemand te hebben staan die kaas snijdt. Maar als een klant met een eigen bakje of zakje komt, dan snijden we op verzoek graag een stukje kaas af.
We hebben kaas van de Hondspol in Driebergen, uit Schalkwijk, uit Lunteren, geitenkaas uit Doorn en nog wat kazen via de groothandel.
Brood krijgen we van De Zonnehoeve, een bedrijf in de polder. En ik bak voor een deel brood van eigen graan. Verder hebben we zuurdesembrood van de Veldkeuken. En onze bakkersgroep bakt eens in de week een soort zadenbrood.
De eieren komen uit Stoutenburg, een dorpje hier in de buurt. We hebben uitgerekend dat we tot nu toe 11.000 eierdozen per jaar hebben bespaard.
We hebben wijn die mensen zelf kunnen tappen, er staan lege flessen klaar die we van een café in de buurt krijgen.

Alle noten, rozijnen, zuidvruchten en meel kunnen mensen zelf scheppen. De silo’s hebben we zelf gemaakt, met hulp van veel vrijwilligers en mensen van De War, een fantastische plek hier in Amersfoort. Ze zijn gemaakt van wegwerpcontainers die in de horeca worden gebruikt.

We hebben verschillende pasta’s, een graanmolen voor mensen die vers meel willen. Alle zepen, van afwasmiddel tot wc-reiniger hebben we in containers, klanten kunnen het tappen. We zoeken daarvoor nog een ander systeem, want eigenlijk vragen we teveel van de klanten.

En dit is de tofu die we verkopen. Verpakt en wel, verpakking is marketing.

En we hebben koffie die rechtstreeks van de branderij komt, die mensen hier zelf kunnen malen. En we hebben een hele mooie kast met kruiden van Het Blauwe Huis. Het is heel goede kwaliteit en je betaalt een derde van de prijs van die kleine zakjes in andere winkels.

‘Gaan en pakken’ of ‘opletten en alert zijn’

Verpakking blijkt soms toch belangrijk, omdat mensen er tegenwoordig op getraind zijn. De supermarkt maakt alles zo gemakkelijk mogelijk. In de supermarkt staat je hele brein op ‘pakken’. Ik heb hier een keer iemand in de winkel gehad die verstand heeft van supermarkten. Hij zei: Je hebt een heel betrokken publiek maar die kopen weinig. Als je in de supermarkt bent, met een achtergrondmuziekje en een bepaalde indeling, word je zonder dat je het zelf weet geleid naar waar je moet zijn. En je verstand staat op ‘gaan’ en ‘pakken’. Maar in onze winkel moet je bij elke handeling nadenken. Bij de weegschaal moet je een code indrukken, zelf afwegen hoeveel er in je zakje past, kiezen, kiezen, kiezen. Dus je brein staat hier op ‘opletten’, is alert. In de supermarkt wordt er juist aan gewerkt dat je brein niet alert is, zodat je makkelijker pakt. Dat is een deel van verpakking, verpakking heeft voor een deel dat doel.
En daar komt bij: plastic is een ontzettend handig materiaal. Je kunt in plastic alles gesneden ren al aanbieden. Handig, maar funest.
Het is allemaal gemakzucht. Mensen, zeker Nederlanders, willen geen geld en geen tijd besteden aan eten. Ga eens in Frankrijk kijken. Daar besteden mensen een veel groter deel van hun budget aan eten en ze zijn met eten bezig.
Hier in de winkel zien we mensen die het juist anders willen. Naast mensen uit de buurt krijgen we hier het donkergroene publiek, mensen die juist op deze manier boodschappen willen doen. Het is een selectie van mensen die heel bewust in het leven staan.

Links

De Nieuwe Graanschuur

De Hondspol biodynamische zorgboerderij aan de rand van Driebergen-Rijsenburg

Bakkerij Het Zonnelied op boerderij De Zonnehoeve

De Veldkeuken

De WAR is een veelzijdige broedplaats voor kunst, wetenschap en innovatie in Amersfoort

Categorieën
Interview

“Als ik een worm zie, geeft me dat hoop”

“Daar ben ik geland.” Leunend over het hek wijst Alowieke van Beusekom naar een hoek van het naastgelegen weiland, waar een bosje groeit. “Ruim twee jaar geleden ben ik met mijn rijdende huis het veld opgereden. Ik moest keihard rijden, anders zou de mover wegslippen, met die kleine gladde wieltjes. Ik ben doorgereden tot de hoek, waar een bosje is. Ik wilde echt achter dat bosje staan, want het waait hier heel hard. Op die plek ben ik gestopt en daar ben ik gebleven. En daar zakken de wielen langzaam de grond in.”

Zij kreeg bekendheid met de reis die zij in 2019 maakte met haar Rijdende Verhalenhuis. Zij verzamelde onderweg verhalen van de mensen die zij ontmoette en daaruit ontstond het boek Langs kantelende wegen. Maar nu is haar reis gestopt.

Stilstand is vooruitgang

“Op internet lijkt het alsof mijn woonwagen voor eeuwig blijft rondrijden. Maar ik ben allang aan een ander leven begonnen, terwijl het oude leven virtueel lijkt door te gaan en toegejuicht wordt. Na de reis met mijn wagen kies ik er nu voor om wortels te maken. Ik wil me verbinden met het land, dat is in deze tijd heel belangrijk. Ik had met dat reizen door kunnen gaan, maar het kost accu’s, energie en het is een heel onrustig leven.
Ik ben er bij gebaat om nu een plek te zoeken om voedsel te verbouwen en de bodem te verbeteren. En de Aarde is daar ook bij gebaat. Er was een tijd dat we zeiden: rust roest, maar nu is het tijd voor stilstand. Er is veel te veel beweging, het lijkt in een hyperstand te zijn geraakt.
Er zijn politieke keuzes nodig, maar als daarnaast honderdduizenden mensen besluiten daar niet meer aan mee te doen, kan er iets veranderen. Je bent niet machteloos, je kunt ook zelf stappen zetten.
Zoals deze plek, waar ik nu ben, en waar ik van de boer drieduizend vierkante meter grond in beheer heb gekregen. Dat is iets wat ik echt bereikt heb.

Een verstopbosje voor de hazen

Het land dat ik bewerk is een lange strook van ongeveer 120 meter lang en twintig of dertig meter breed. De helft is voor de dieren. Ik heb hier verschillende soorten wilgen geplant, die op verschillende tijden bloeien, waar de bijen profijt van hebben. Het wordt een verstopbosje, voor vogels en voor hazen. Er wordt hier in de omgeving elk jaar gejaagd en dan hebben de hazen hier een plek om te schuilen in deze meedogenloze vlakte waar nauwelijks schuilplaatsen zijn. Sinds twee jaar mogen de jagers hier niet meer op het land van de boerderij komen.
In de wilgen vinden ook honderden kleine beestjes een thuis en andere dieren kunnen daar weer van smikkelen. Op zo’n klein stukje kun je heel veel doen.
Ik was bij een conferentie van de Toekomstboeren en daar vond ik een sticker van Extinction Rebellion Landbouw. Ik ging op hun website kijken en zag daar een uitgebreide handleiding ‘Regenereren kun je leren’. Hoe je in je eigen buurt, op een stukje onbetekenende grond iets kan beginnen, samen met anderen. Als ik in de stad woonde, dan had ik dat ook gedaan. Maar ik zit nu hier. Op het platteland is alles uitgestrekter, dus het duurt langer om het naar je toe te trekken.

Een worm geeft hoop

Op het mens- en dierenstuk van het land dat ik bewerk zie je wat zwarte hoopjes grond. Daar ga ik komende lente zaaien: wilde peen, twaalfjarige luzerne, Met hun lange wortels gaan die de stijve klei breken en er meer leven in brengen. Dit land is al decennia lang hooiland. Het is niet geploegd, dus het is mooie grond. Maar er is altijd van af gehaald, er is nooit koolstof, humus. bij gekomen, De humuslaag is maar dun, daaronder is het grijze zeeklei, zo stijf als oude kaas. Daar moeten die plantenwortels dan doorheen.
Het is trouwens verbazend dat je zelfs in die grijze zeeklei nog hier en daar een piepklein roze wormpje ziet zitten, die daar toch nog iets kan. Dat geeft hoop. In alle grond die niet helemaal kapot gereden is, kan je meestal wel weer iets mee beginnen, als je maar geduld hebt.
Elke keer als ik wormpjes zie, krijg ik weer hoop. Vroeger dacht ik dat er maar een soort worm was, maar dat klopt niet. Er zijn heel veel soorten. er zijn hel klein roze wormpjes en hele dikke grijze slome wormen, die heel diep zitten. En dan zijn er helder roze wormen, van die mestwormen, die zich heel snel vermeerderen.
Als ik een worm op het fietspad zie liggen, dan red ik die altijd.

Het verhalenpad: niet te snel gaan

Op het bordje bij de ingang van het landje staat dat het een verhalenpad is. Hier groeien verhalen. Die verhalen zijn niet per se voor mensen. Mensen denken dat soms wel: de verhalen die hier zijn, die zijn voor mij. Dat kan, maar dan wel met gepaste bescheidenheid. Geen verhalen naar je toe graaien. Dat gebeurt wel Erens. Dan heb je een heel mooi stukje vermolmd hout gevonden met wat beestjes erin, en dat leg ik dan ergens neer. Een voorbijganger denkt dan soms: dat is mooi, dat wil ik hebben. Maar nee, dat blijft daar liggen, wat dat is het verhaal. Het is een verhaal, omdat jij op het pad blijft en er naar mag kijken. Een pad is er niet alleen om je schoenen netjes te houden of omdat de juf het zegt. Een pad is er, om de rest van de bodem en de beestjes en de natuur een kans te geven in dit overbevolkte landje. En vanaf het pad kun je ook heel veel zien, als je maar niet te snel gaat. Af en toe zal ik vast en zeker mensen meenemen om dit te laten zien. Maar ik ben ook heel blij dat dit stukje met rust gelaten wordt. Zeker als het straks broedtijd wordt, dan hoop ik dat hier heel veel vogeltjes gaan broeden.

Het mensenstuk

Het voorste deel van het pad is het mensenstuk. Hier wil ik zoveel mogelijk verschillende dingen laten groeien die ook eetbaar zijn. Ik wil vooral diversiteit, hoewel ik nu in de kas 120 bloemkoolplantjes heb ingezaaid. Maar die zie ik vooral als een middel om te ruilen, want ik wil zoveel mogelijk verschillende dingen. Ik hoop daar een netwerk voor te vinden, van mensen die ook willen ruilen. Het ruilcircuit in het Noorden lijkt een beetje stilgevallen, ik denk door de coronatijd. Ik wil wel proberen er weer wat leven in te blazen.

Verbonden zijn met de Aarde

Ik lees veel over inheemse volkeren. Inheems leven betekent verbonden zijn met de Aarde en wat daar op leeft op de plek waar je bent. Dus je scheidt je er niet van af, maar je maakt er deel van uit. Onze westerse samenleving is daar heel ver van af geraakt. Zelf heb daar van jongs af aan heel veel bij gevoeld. Toen ik vijftien was las ik het boekje ‘Hoe kun je de lucht bezitten’. Ik heb me toen ook verdiept in Aboriginals en andere volkeren. En elke keer werd ik weer geraakt door de onzelfzuchtigheid waarmee hun land werd beschermd en gekoesterd. Niet ‘dit is van mij’ maar ‘dit hoort bij ons’. Zo heb ik dat ook altijd gevoeld.
Biologische landbouw is hartstikke goed, maar er komen nog stappen achteraan: dat het ooit geen commercieel model meer is, maar dat het echt bedoeld is om ons te voeden. Inheemse volkeren kunnen ons daar heel veel in leren.

Op de bodem van de Middelzee

Ik ben nu in Friesland. Dit was vroeger zeebodem, de Middelzee. Bossen hebben hier nooit gestaan. Alles wat hier begint is een pionierslandschap. Elzen en wilgen horen hier thuis, in kleine bosjes. En verder is het weide, weidevogels. Boeren hebben hier eeuwenlang samengeleefd met die weidevogels. Dat was echt een band, de een voedt de ander.
De boeren deden aan eierenzoeken. Nu denken ze: dat is slecht. Maar er zat een heel ander verhaal achter. want de kieviten en de grutto’s broeden niet tegelijk. Door de eieren te rapen van de kieviten, die eerder waren, moesten die met een tweede legsel beginnen. En op dat moment waren de grutto’s ook aan het broeden. En met elkaar waren ze sterk genoeg om de roofvogels tegen te houden. Dus door de hand van de mens hielpen ze de vogels juist om meer jongen groot te brengen. En de mensen konden de eieren eten, daar waren ze ook bij gebaat, zeker na de winterperiode.
Dat soort verbanden tussen mens en natuur moeten we weer herstellen. Daar zijn inheemse volkeren erg goed in.

Links

Het boek Langs Kantelende Wegen

Categorieën
Interview

Drie tips om energie te sparen

Op de rondleiding vorige maand in mijn kleine huisje in Friesland zijn verschillende reacties gekomen. Daarom in Groene Verhalen 24 een tweede bezoek aan Friesland.
Heb je een composttoilet, zo vroeg iemand. Nou, nee.Het zou mooi zijn geweest en het zou de woonplek nog iets meer ‘off-grid’ hebben gemaakt, maar ik gebruik de wc van de eko-boerencamping De Swetteblom waar de woonwagen staat. In de schuur, vlakbij de wagen, zijn wc’s voor de kampeerders. Vooral in de zomermaanden zijn er veel gasten.

Natuurlijke koelkast

Het tweede bezoek aan mijn kleine huisje is tevens een mooie gelegenheid om enkele energiebesparingstips te geven. De eerste gaat over de koelkast. Er is een elektrische koelkast in de woonwagen, maar die staat uit. Het is immers winter, je hoeft geen energie te verspillen aan koeling. En de wagen heeft een mooie natuurlijke koelkast. In een hoek is een kastje gemaakt dat via een roostertje verbonden is met de buitenlucht. In dat kastje is het koel. Het grootste deel van het jaar functioneert die natuurlijke koelkast uitstekend. Alleen als het hartje zomer is, zou de elektrische koelkast eventueel aan kunnen.
Het doet me er aan denken dat veel huizen nog steeds een kelderkast hebben, in de gang onder de trap. Voordat in de jaren zestig de koelkast in de keuken verscheen, bewaarde men de bederfelijke dingen in de kelderkast. Zouden er nog kelderkasten zijn die nog als zodanig in gebruik zijn?

Stenen op de kachel

De tweede energietip gaat over de houtkachel. Op de kachel liggen grote stenen, onder andere een halve betonnen tegel. Als je de stenen eenmaal hebt neergelegd, dan kun je ze verder vergeten, ze doen hun werk automatisch. Als de kachel brandt, dan nemen de stenen warmte op. En als de kachel in de loop van de avond uitgebrand is, dan geven ze de warmte weer af. Zo blijft het langer warm, zonder dat er nog gestookt wordt.

De hooikistmethode

De derde tip is de hooikistmethode. Dat is een oude energiebesparende manier van koken. Toen in de Tweede Wereldoorlog de energie schaars was, werd deze methode veel toegepast. Hij werkt vooral goed bij dingen die lang moeten koken, zoals rijst en granen. Het principe is:

  • Laat de pan 1/3 deel van de kooktijd koken
  • Zet de pan daarna 3x de kooktijd in de hooikist

De hooikist is in principe een kist gevuld met hooi, waar je de pan in zet. Het hooi isoleert, waardoor de pan warm blijft. In plaats van hooi kun je ook kussens in de kist doen. Of wikkel de pan in een deken. En wat misschien het makkelijkst is: zet de pan in bed in dek hem toe.
De tijden komen niet heel nauw. Wie de hele dag van huis is, kan de rijst ’s morgens kort koken en daarna in de hooikist zetten. Bij thuiskomst is het dan klaar.
Een extra voordeel van de hooikistmethode is, dat de pannen niet aanbranden. Dat spaart werk bij de afwas!

Intussen ben ik benieuwd welke energietips de abonnees van Groene Verhalen nog kunnen toevoegen.

Links

Eko-boerencamping De Swetteblom

De hooikist op Wikipedia

Categorieën
Interview

Wilbrord Braakman wil dicht bij de natuur blijven

In het Noord-Hollandse Schagen spreken we met Wilbrord Braakman, die als een van de eersten biologische bloembollen teelde. Inmiddels nadert hij de negentig en nu werkt hij aan een boek: De Aarde is ons toevertrouwd.
Het gesprek is te beluisteren in aflevering 23 van Groene Verhalen.

Hij wil dicht bij de natuur blijven. Want kunstmest, vindt hij, dat bestaat niet. Elke soort voedsel voor dier, mens en de bodem kan het het beste worden geconsumeerd met een gezond goed en variabel menu. De bodem met al die miljarden kleine leventjes krijgt de beste voeding met mest die het meest gezond is van samenstelling.
Braakman komt uit een tuindersfamilie en en het lag voor de hand dat hij ook het tuindersvak in zou gaan.

Later legde Braakman zich toe op de ecologische teelt van bloembollen. “Nog steeds raak ik elke dag meer overtuigd dat sterk optimaal gegroeid leven mogelijk is. Er zijn onderhand ideale organische voedingsmiddelen, grondverbeteraars en preventieve middelen tegen ziekten beschikbaar. Het gebruik van deze middelen zal naar ik verwacht snel, of misschien toch wel laat, ook binnen de nu nog gangbare landbouw worden gebruikt. Dán zal er geen grond, water en lucht meer worden vervuild. En wij mensen zullen gezonder leven.”

Een stukje onbespoten en onbemest land levert toch goede tulpen op. Dat gegeven sprak tot zijn verbeelding. En zo begon hij in 1991 met een klein areaal tulpen op organische wijze te telen, met officiële biologische controle en goedkeuring van de controleorganisatie SKAL. Het was in het begin zoeken naar optimale grond, want de grond moet lang goed behandeld zijn geweest om op orde te zijn en te blijven. Dat wil zeggen behandeld zonder chemische middelen en met goede compost onderhouden. Pas dan wordt ze geschikt voor de biologische teelt.

Links

De website van Wilbrord Braakman (nog in de maak)

Categorieën
Interview

“Energie die je niet gebruikt, hoef je niet op te wekken”

In het Friese Akkrum ligt een bijzonder schip. De Vooruitgang. De schippers van dat binnenvaartschip van 23 1/2 meter lang
zijn Susan Janssen en haar man Jorrit. Met het schip willen zij hun idealen vormgeven: watersport, mensen samenbrengen, buiten spelen en hele slimme technische dingen zo duurzaam mogelijk uitdenken. Want een duurzame leefstijl hoort bij Susan Janssen en dat begon al op jonge leeftijd.

Ik heb al heel lang het idee dat onze manier van leven niet de juiste manier is en dat je daar zelf veel aan kunt veranderen.
Het allereerste moment komt misschien uit een kinderboek, de Kinderen van Moeder Aarde van Thea Beckman. Ik kocht het in 1988 tweedehands voor een rijksdaalder. De maatschapij die daarin wordt geschetst is zo fantastisch, dat ik denk: zo zouden we het moeten doen.
Ik lees dat boek nog minstens eens per jaar. Het verhaal begint met een wereldoorlog, die de Aarde compleet naar de gallemiezen helpt. Dan gaat de grote speler zich ermee bemoeien en dat is de Aarde zelf. De mensen die het overleefd hebben komen in een ijstijd met honger kou, ellende en watertekorten. Maar Groenland verandert in een eiland met een prachtig klimaat. Daar ontstaat een nieuwe maatschappij, zonder partijpolitiek, zonder geldstelsel, waar mensen in harmonie leven met hun omgeving. Dat vond ik zo’n mooi plaatje, dat ik daar iets mee wilde doen. Dat begon dus echt al op mijn tiende.
In die tijd speelden voor mij natuurlijk heel andere dingen, zoals de vraag of mijn vriendinnetjes nog wel met we wilden spelen en dat ik roze schoenen wilde.
Mijn ouders zijn een soort halve hippies, met een eigen groentetuin, we leefden zelfvoorzienend binnen de mogelijkheden. Soms kon ik niet in bad omdat daar de spinazie lag te weken. Dus mijn interesse in duurzaamheid d komt deels voort uit mijn opvoeding en verder uit boeken en van de televisie. Hoe ouder je wordt, hoe meer je er zelf over nadenkt en hoe meer je zelf kunt gaan uitvinden. Hoe kan ik er voor zorgen dat ik nog meer impact maak op mijn leefomgeving? En misschien denken anderen dan: dat is best een relaxte manier van leven, laat ik dat ook eens proberen.

Het vergaderschip De Vooruitgang

De Vooruitgang is het schip van mijn man en mij. We verhuren dit schip als vergaderlocatie voor maximaal twaalf mensen. Alles op dit schip is zo duurzaam mogelijk opgebouwd. We maken onze eigen energie, met zonnepanelen die op het dek liggen. We hebben mega-goede isolatie, we slaan warmte op in de vloer, we varen op de zon, we hebben geen fossiele brandstoffen aan boord. Alles wat we aan boord hebben kan worden hergebruikt, als wij dit schip ooit niet meer zouden gebruiken.
Alles op gebied van duurzaamheid, waarvan wordt gezegd dat het niet kan, dat kan juist wel. Dat willen we laten zien.
Een schip van 130 jaar oud kun je niet energiezuinig maken? Als iemand dat tegen ons zegt, dan gaan wij ‘aan’. Dan gaan we bewijzen dat het wel kan. Er zijn meestal veel meer mogelijkheden dan je denkt.
Dit schip van 23 meter vaart op elektriciteit. Daarvan werd gezegd dat het niet kon, ‘je moet een diesel aan boord hebben’, heette het. Maar wij hebben een elektromotor aan boord, die je niet ziet en niet hoort. We varen op accustroom die van de zonnepanelen komt. Die accu’s zijn natuurlijk niet super milieuvriendelijk, maar ze gaan wel veel langer mee dan zo’n dieselmotor en de onderdelen daarvan die vervangen moeten worden.
Van april tot en met oktober of november levert de zon genoeg energie om het schip te laten varen. Alles aan boord wordt aangedreven door de zon. In de winter hebben we een klein beetje hulp van de wal nodig, en die walstroom wordt ook opgewekt door de zon. Dus we gebruiken hier aan boord geen fossiele brandstoffen.
Het eten hier aan boord komt uit een straal van 25 kilometer. Als we met het schip gaan varen, dan kun je de koeien aanwijzen waar de melk vandaan komt en eventueel een stukje vlees, als dat op het menu staat. Ook de groente komt van megadichtbij. Sinaasappelsap hebben we niet, appelsap wel. Er zijn wel een paar uitzonderingen, zoals koffie. Een vergaderschip zonder koffie, dat trekken de meeste mensen niet. En ook de wijn bij het diner komt niet altijd uit Nederland.

De toekomst aan tafel

Er komen hier allerlei verschillende groepen vergaderen, zoals ziekenhuispersoneel, grote bedrijven, teamtrainingen, programmabesprekingen, het zijn heel diverse gezelschappen.
Tijdens de vergadering gaan we varen. Het is een ‘heisessie’ op het water. Omdat het elektrisch is, hoor je het schip niet. Dat is heel vervreemdend. Ik word er soms een beetje half zeeziek van, omdat je niet hoort dat je vaart.
Als we een tukje hebben gevaren, leggen we het schip stil. En na afloop varen we weer terug. Dit schip zou ideaal zijn voor een snelle kabinetsformatie.
We hebben een extra stoel aan tafel staan, de Toekomststoel. Daarmee willen we stimuleren dat mensen langer vooruitkijken dan een paar maanden of een paar jaar. Vaker de vraag stellen of plannen toekomstbestendig zijn. Zijn de oplossingen van vandaag over tien of twintig jaar nog steeds een oplossing? Als je daar niet over nadenkt, dan heb je in mijn ogen wel een probleem. We leven op een eindige Aarde. Als we daar niet netjes mee omgaan, dan blijft er niet veel over om van te leven.
De toekomststoel komt trouwens uit een boek van Jan Terlouw, het heet Hebzuchtgas. Hoe hoger je in de lucht zit, hoe meer last je hebt van hebzuchtgas. Pas als je voeten op de grond staan, kun je kijken naar de toekomst. Het is een kinderboek en ik denk dat in kinderboeken de wijsheid in zit.

Kinderboeken

Kinderboeken zijn zoveel leuker dan grotemensenboeken. Er staan vaak ook plaatjes in. Momenteel lees ik aan mijn dochter van zes het boek Ogen van Tijgers voor, van Tonke Dragt. Het is een vervolg op Torenhoog en mijlenbreed. in het eerste boek ontdekken mensen op de planeet Venus een mensachtige levensvorm die in de bossen leven. Op Aarde is in ie tijd alleen nog maar stad. Het beschrijft hoe men in de natuur alles aan elkaar kan laten weten via gedachten. Maar op Aarde in de stad zijn mensen zo vervreemd geraakt van elkaar dat ze moeten praten en taal en tekens nodig hebben. Ik vind dat een heel mooi beeld, dat het verschil laat zien tussen stedelijk leven en natuurlijk leven.

Klimaatburgemeester

Ik ben samen met Lenny Alkemade klimaatburgemeester van Leeuwarden. Het is een erebaantje. Af en toe word je uitgenodigd om een evenement luister bij te zetten. Ik let dan wel goed op wat voor evenement het is. Ik ga niet naar een evenement over energiebesparing, waarbij mensen wordt verteld dat ze van alles moeten kopen. Energiebesparing begint niet met spullen kopen, het begint met dingen niet gebruiken.
In gesprekken over duurzaamheid, bijvoorbeeld in de media, hoor je vaak ‘wat heeft dat allemaal wel niet gekost’. Dan denk ik: bedenk eens wat het allemaal oplevert als je het niet hoeft te gebruiken. Ik vind het heel naar om steeds te denken vanuit geld en ‘de ander moet maar beginnen’.
We hebben eerst een verzorgingsstaat opgebouwd waar de overheid alles moest doen, daarna kwam het neo-liberalisme waarbij de markt alles moest doen en we vreselijk veel geld konden verdienen en nu zijn we zo verwend dat de overheid weer moet bijspringen. Moet de hoge gasprijs wel gecompenseerd worden? Misschien hebben we wel veel te lang veel te goedkoop gas gebruikt. En is een elektrische auto duurzaam? Geen auto is misschien veel efficiënter. En je kunt zonnepanelen neerleggen, maar misschien nog beter je huis serieus isoleren, om te zorgen dat je die energie niet nodig hebt.Ik vind windmolens prachtig, maar veel mensen hebben er een aversie tegen. Maar als je geen windmolen in je achtertuin wilt, dan moet je minder energie gaan gebruiken.
Consumeren is niet duurzaam. Consuminderen is dat wel. Als in een wijk geen veertig auto’s staan maar twintig, dan blijft er ruimte over voor andere zaken. Je kunt er dan een veel socialere wijk van maken waar je met elkaar kunt praten en spelen, je kunt meer bomen planten waardoor je minder last hebt van de warmte. Maar het lijkt alsof we daar helemaal niet over nadenken, dat alles voor ons georganiseerd moet worden. Je kunt toch ook eerst nadenken wat je zelf kunt doen, zodat de overheid niet met een zak geld over de brug hoeft te komen. Misschien kan die zak geld veel beter besteed worden dan aan ons nooit genoeg hebbende gedrag.

Nul op de meter

We hebben ons huis verbouwd en geïsoleerd en zo energiezuinig mogelijk gemaakt. Het is nu ‘nul op de meter’. We verwarmen met een luchtwaterwarmtepomp. Die onttrekt energie aan de buitenlucht en werkt op elektriciteit die we opwekken met de zonnepanelen. De warmtepomp verwarmt water die door de vloerverwarming heen loopt en het water wordt ook gebruikt voor douchen, afwassen en dergelijke. Op de vloerverwarming liggen nog panelen met daar een zout in, waar warmte in wordt opgeslagen voor de nacht, zodat dan de warmtepomp niet hoeft te werken.
Ik wil niet denken in termen van ’terugverdientijd’. Zodra het werkt en comfort gaat opleveren, verdien je al. Ik heb nu voor de rest van mijn leven voldoende aan alles wat er in het huis is.
Als je een nieuwe auto koopt of een nieuwe keuken installeert, dan praat ook niemand over terugverdientijd, dus waarom zou je dat bij verduurzaming wel doen?

Wat je niet nodig hebt hoef je niet te maken

Duurzaamheid is meer dan techniek, het grootste stuk gaat over gedrag. En dat is lastig aan te passen. Ik heb eens een experiment gedaan met 25 mensen op een rpm-fiets, om te zien hoeveel energie we kunnen opwekken. De vraag was of we in 45 minuten fietsen genoeg energie konden opwekken om na afloop vijf minuten onder een warme douche te kunnen staan. Zelfs de allerbeste fietser haalde het niet. Als mensen zien hoeveel energie je nodig hebt om iets te kunnen doen, dan worden ze zich bewuster. Mijn ouders leerden me dat je een trui aandoet als je het koud hebt. Dat zeiden ze niet eens omdat ze zo milieubewust waren, maar omdat ze in de jaren vijftig opgroeiden toen we in Nederland nog niet zo rijk waren. Ze waren gewoon zuinig.
Nu leven we in een heel grote welvaart. Die luxe hoeven we niet te verlaten, maar we kunnen het wel veranderen, bijvoorbeeld door meer groenten van het seizoen te eten. Alles wat je niet nodig hebt hoef je niet op te wekken, te produceren of te maken. Daar bespaar je mee!

Links

De Vooruitgang

De Leeuwarder Courant over de Klimaatburgemeesters

Consuminderen

Categorieën
Interview

„Op een natuurlijke manier leven en er toch je eten uit halen”

Hij groeide op tussen de biologische groente, maar de muziek lokte hem daar vandaan. Uiteindelijk was het een vrouw in de bossen in het verre Rusland die hem weer de weg naar huis wees. Nu werkt Arthur Buitelaar al tien jaar aan de opbouw van een voedselbos, met gebruikmaking van permacultuur. Hoe je als mens een heel andere rol kun spelen op de Aarde, als je in samenwerking met de natuur in je behoeften voorziet.

Het Moeras is de boerderij van mijn ouders. Ze kochten die in 1993, ik was zelf toen vijf jaar oud. Ze hadden hier een biologische tuinderij, waar ik al jong meehielp met schoffelen en groente schoonmaken.
Later ging ik naar Groningen om te studeren aan het conservatorium. Ik dacht toen dat ik nooit een tuin zou willen, ik wist hoeveel werk het was.
Ik zat in een appartementje in Groningen, waar ik op het spoor kwam van de Anastasia-boeken. Een verkoper had me op straat een abonnement aangesmeerd van de boekenclub ECI. Toen ik daar boeken ging bestellen, vond ik maar weinig leuke boeken op de website. Toen zag ik de boeken over Anastasia. Die hebben ook een spirituele kant en ik was bezig met meditatie, dus toen heb ik die maar gekozen.
Anastasia is een vrouw die woont in de Russische taiga in het bos en ze leeft daar helemaal in harmonie met de natuur. Zij krijgt bezoek van een Russische zakenman en aan hem laat zij haar manier van leven zien en ook haar visie voor de wereld en voor de mensheid.
De boeken van Anastasia hebben mij op een heel andere manier naar de wereld doen kijken. En ik ging ook anders kijken naar deze plek, het Moeras.
In de boeken van Anastasia gaat het ook over familiedomeinen. Zo’n familiedomein is de plek waar je alles vindt wat je nodig hebt om in je behoeften te voorzien. En ook een plek waar je weer verbinding maakt met de natuur.
Zo kwam de droom om meer zelfvoorzienend te gaan leven.
Mijn ouders waren inmiddels gestopt met de tuinderij. Ik vroeg hen hoe zij tegen zelfvoorzienend leven aan kijken. Toen ontdekte ik dat mijn ouders die droom over zelfvoorziening ook koesterden, ze hadden er alleen nooit iets mee gedaan. Zo kwam ik weer hier bij het Moeras terecht, inmiddels is dat al tien jaar geleden.

Zoektocht naar een permanente cultuur

Anastasia woont in de natuur. Het bos om haar heen biedt haar alles wat ze nodig heeft. Ik ging op internet zoeken hoe dat hier uitvoerbaar zou zijn en zo kwam ik bij voedselbossen terecht. Later ontdekte ik ook permacultuur. Vooral de voedselbossen spraken mij aan: die geven de mogelijkheid om op een heel natuurlijke manier te leven en er toch je eten uit te halen.
Toen ik me er in ging verdiepen kwam ik ook permacultuur tegen. Eerst dacht ik nog: ik weet niet precies wat dat is. Maar toen ik me erin verdiepte zag ik dat permacultuur nog breder is dan alleen voedselproductie.
Permacultuur is in feite de zoektocht naar een permanente cultuur. We leven momenteel in een cultuur die ondergaat aan zichzelf. Bij permacultuur vraag je je af hoe je als mens een heel andere rol kunt spelen op de Aarde, waarbij je juist in samenwerking met de natuur in je behoefte voorziet.
Ik ben destijds begonnen met een moestuintje en meteen daarna heb ik een mini-voedselbosje ontworpen: een eetbare bostuin met moerbei, mispel, een krentenboompje en allerlei andere eetbare struiken, met een onderbegroeiing van eetbare planten zoals munt en de Japanse andoorn. Zo ben ik hier begonnen met experimenteren, eerst in het klein, om fouten te kunnen maken die ik dan later op grotere schaal kan vermijden.

De balans van kikkers, padden, salamanders, slakken en rupsen

Vooral in de begintijd merkten we dat soms de hele oogst in de moestuin door de slakken werd opgegeten en de rupsen aten de kool op.
In de permacultuur kijk je dan naar de ecologie: hoe gaat het ecosysteem om met een plaag. Binnen het voedselweb blijven plagen binnen de perken, doordat roofdieren de organismen opeten waarvan er teveel dreigen te komen. Die situatie proberen we hier ook zoveel mogelijk te creëren. We hebben een wadi gegraven met een aantal poelen, waar nu veel kikkers en padden en salamanders zitten. Die eten de slakken en de slakkeneitjes in de moestuin. Zo kwam de balans terug. Hetzelfde geldt voor vogels: We hebben aan de andere kant van de moestuin een houtsingel staan, waar vogels kunnen schuilen en nestjes kunnen bouwen. Die vogels komen ook de moestuin in om slakken en rupsen te eten. Door biodiversiteit te creëren krijg je balans. In het ene jaar lukt dat beter dan in het andere jaar, maar inmiddels is het aardig gelukt zo’n balans te creëren.

Veertig kilo tamme kastanjes

Toen we hier in 1993 kwamen wonen, was het eigenlijk helemaal kaal, er stonden drie bomen op het land. Intussen staat het vol met bomen. Toen ik hier in 2011 terugkwam, was vooral aan de windsingel aan de noordkant goed ontwikkeld. Die was in 1995 geplant. Ook aan de zuidkant was een windhaag en er was al een poel gegraven met inheemse beplanting daar omheen.
Ik hoefde in 2011 dus niet te beginnen op een kaal stuk land, zoals mijn ouders destijds. Maar het grootste deel was grasland. Vooral daar hebben we veel aangeplant. We hebben extra bomen aangeplant voor de houtproductie. En de rest hebben we aangeplant met noten, fruitbomen en struiken. Zo proberen we een laag van zuid naar noord op te bouwen, een soort bosrand, waarbij we zoveel mogelijk zonlicht in het systeem kunnen opvangen. Tussen de rijen begrazen we met dieren.
We kunnen al oogsten van de bomen. We zitten nu onder een tamme kastanje, daarvan heb ik al veel geoogst. Van de verschillende bomen hebben we nu veertig kilo tamme kastanjes geoogst. Kastanje is een gewas waar je op kunt leven. Er zit veel energie in. En we hebben ook walnoten staan, appelbomen, perenbomen, bessenstruiken, planten en struiken voor specerijen, zoals Szechuanpeper. Daar kun je allemaal goed van eten.

Naar een duurzame voedselproductie

Als we in de toekomst een duurzame voedselproductie willen hebben, kunnen we deze principes toepassen in grootschaliger voedselproductie. Het zal er dan anders uitzien dan wat we hier hebben, want ons systeem is heel divers en veel dingen staan door elkaar heen. Maar de tamme kastanje kan heel veel koolhydraten en zetmeel produceren, iets wat we momenteel uit graan en aardappels halen. Zo’n boom plant je een keer en daarna kan hij eeuwenlang oogst produceren. Je hoeft niet elk jaar te ploegen en in te zaaien.
Ik zie voor me dat de voedselproductie meer die kant op zal gaan. Het wordt wel agroforestry genoemd, waarbij je op akkers rijen bomen plant waar je efficiënt van kan oogsten. Zulke akkers kunnen na verloop van tijd een deel van de eenjarige teelt overnemen.
Ook een andere manier van omgaan met de bodem kunnen we gaan toepassen in de akkerbouw en andere voedselproductiesystemen. Als we de ecologische kennis meer gaan toepassen in de landbouw, zullen we grote stappen kunnen maken.

De website van Het Moeras

Meer over Vladimir_Megre, de schrijver van de Anastasia-boeken

Categorieën
Interview

„De cyclus van de natuur en van het leven is voor mij een grote inspiratiebron”

Karlijn Bruin speelt de hoofdrol in de twintigste asflevering van Groene Verhalen. Zij is een van de vaste bewoners van Vlierhof, een kleinschalige ecologische woongemeenschap vlak over de Duitse grens bij Nijmegen. Zijn heeft een passie voor de natuur en alles wat groeit en loopt en kruipt en vliegt. “De cyclus van de natuur en van het leven is voor mij een grote inspiratiebron”

Dat begon al in mijn kindertijd. Ik ben geboren op een boerderij met een grote tuin en mijn vader had altijd veel dieren. We speelden tussen de bomen en ik was gefascineerd door alles wat er groeide. Ik wilde van elk plantje weten wat het was, ik kon uren zoeken naar een klavertje vier. Ik klom in bomen en dan wilde ik ook weten welke boom dat was, welke soort, hoe die groeit, hoe de bladeren er uit zien.
Later verhuisde ik naar een stad, waar ik ging zoeken naar groene plekjes om te spelen. Ik was ook altijd aan het observeren. Kijken wat er groeit. Dat is wel een lijn in mijn leven geweest.
Later is het een tijdje weggeweest.
Als puber was ik ook met heel andere dingen bezig, later waren er werk en studie die aandacht vroegen.
Daarna was er een periode waarin ik ziek thuis kwam te zitten met een burn-out. Ik zocht ontspanning en zingeving, ik voelde me heel somber. Als ik buiten ging wandelen maakte me dat ook somber. De prachtige bloemen kon ik eigenlijk niet meer zien, ik zag alleen maar afval, alles wat slecht ging, vies water. dode bomen. Mijn blik was negatiever geworden.
Dat heb ik weten om te draaien. Ik ben zwerfafval gaan opruimen, dat voor mij echt een doorn in het oog was en ook in mijn hart. Toen ik op een dag besloot om dat te gaan opruimen maakte dat me heel blij. Er kwam ook onzekerheid bij kijken, want ik liep alleen en was kwetsbaar. Maar het gaf me toch heel veel kracht en voldoening.
Een moment weet ik nog heel goed. Ik haalde een verfrommeld chipszakje weg dat naast een prachtige bloem lag. Het voelde alsof ik die bloem de ruimte gaf om weer te groeien en te bloeien. Het stond symbool voor mijn eigen proces: ik maakte ruimte voor de bloem in mij.
Toen ik de volgende dag weer hetzelfde rondje liep werd ik heel blij. ik zag weer de klavertjes die groeiden en de bloemen en bomen. Ik liep langs een boom waar ik een plastic zak uit had gehaald. Het leek wel alsof de bladeren weer rechtop gingen staan, alsof ik die boom echt geholpen had. En dat hielp mijzelf ook wel.

Een prachtige reis door Europa

Samen met Ruben heb ik een reis door Europa gemaakt in onze grote rode brandweerauto. Ik ontmoette Ruben in 2020. Toen had hij de wagen al gekocht. Het voelde alsof ik mijn prins-in-de-rode-brandweerwagen tegenkwam. Door corona moest de reis nog even wachten. Ik maakte eerst mijn studie af – sociaal werker – en ik zegde mijn huisje op en ruimde alle spullen op. Minimaliseren was heel fijn.
En toen gingen we in juli 2021 op reis. We reden weg en maakten een prachtige reis door Europa: Duitsland, België, Luxemburg, waar we veel plekken hebben bezocht en veel wandelingen hebben gemaakt in het bos. Daarna zijn we verder gegaan om de winter door te brengen in Spanje, later Portugal. Daar hebben we ook verschillende community’s bezocht. We hadden de droom om ooit zelf een eigen community op te richten.
Na een bezoek aan enkele kleinere community’s kwamen we terecht in een prachtige community in het noorden van Portugal. Tien gezinnen woonden er samen op twintig hectare land. Het was in een vallei waar ook kristalmijnen waren, een prachtige omgeving.
We hielpen er een huis te bouwen. Het was onze eerste echte ervaring in een community, we denken daar nog steeds met heel veel liefde aan terug. We leefden met een gezin met vijf kinderen en er waren nog zeven andere vrijwilligers. Het voelde als een familie: samen eten maken, samen werken, samen delen, ’s avonds muziek maken met een kampvuurtje.
Ik vond het ook prachtig om te zien hoe ze de kinderen les gaven. De les over paddenstoelen begon met paddenstoelen plukken. Daarna kwam de informatie en daarna gingen we een paddenstoelengerecht maken.
Waarom we daar niet zijn gebleven? Onze voeten en harten brachten ons naar de volgende plek en er waren ook praktische redenen. En misschien zou het voor ons iets te geïsoleerd zijn geweest. Het was in een klein dorpje waar niet veel was. Ze leefden volledig zelfvoorzienend. dat was waanzinnig mooi om mee te maken. Maar misschien zou het voor mij iets te primitief zijn geweest.
Onze reis ging naar het zuiden van Portugal. Daar was veel zon en we ontmoetten veel leuke en lieve mensen. Maar de natuur sprak ons daar minder aan. Het is daar erg droog en dat doet iets met het ecosysteem. Er groeien maar twee soorten bomen, er zijn veel bosbranden. Het maakte ons een beetje weemoedig. We zijn al snel weer naar het noorden van Portugal gegaan en Spanje, waar het groen zoveel meer is en in gezondheid leeft.

Leven in een community, dat willen we wel.

In maart 2022 besloten Ruben en ik dat ons avontuur op wielen fantastisch mooi was, maar we misten zingeving. De bergen en de meren en de plekken die we bezochten gingen aanvoelen als ‘het volgende plekje’.
Dus we gingen terug naar Nederland en we voelden allebei heel sterk: leven in een community, dat willen we wel. Maar waar dan en hoe?
Bij toeval kwamen we op een website waar we lazen dat de Vlierhof een onderhoudsman zocht. Toen zijn we de site van Vlierhof gaan uitpluizen en we vonden het echt waanzinnig. We stuurden een mailtje en drie dagen later waren we er om kennis te maken.
Vanaf het eerste moment dat ik hier op mijn blote voeten rond liep dacht ik: dit is thuis. De mensen hier zijn zo lief en puur en zo in verbinding. Maar ook de natuur, de tuin, en de zingeving die we zochten, daar is hier ‘geen gebrek aan’.
Dus na een proefdag besloten we een proefweek te doen en we werden nog enthousiaster. Dus we gingen een proefperiode aan van drie maanden met het doel hier uiteindelijk te mogen wonen. Die proefperiode is nu achter de rug en nu ben ik vaste bewoner. Ruben is klusjesman en ik was vanaf de eerste dag heel erg verbonden met de tuin. Ik voel de wortels van de aarde door mij heen. Ik voel me verbonden met alle bloemen, alle groenten. Alles valt op zijn plek. Het was elf maanden na het begin van onze reis. Eerst dachten we dat onze reis drie jaar zou gaan duren, maar nu hier in Duitsland voelt het heel goed. Een huis werd een thuis.

Elke dag in een natuurlijke flow

Elke dag is hier verschillend maar toch ook een beetje hetzelfde. We ontbijten, lunchen en dineren elke dag samen, met vegetarische producten, zoveel mogelijk uit eigen tuin. Het is vooral heel gezellig om dat echt met elkaar te doen en te verbinden Het ontbijt ontstaat organisch. Wie als eerste uit bed is maakt havermoutpap voor iedereen. Rond een uur of negen gaan we de tuin in, de moestuin of het labyrint of de grote kas.
Verder heb ik vanaf het moment dat ik hier kwam allerlei dingetjes opgepakt waar anderen niet veel tijd en aandacht voor hebben. Het is begonnen met de groentekraam die aan de weg staat. Toen ik hem zag vond hem erg leuk, maar de kraam had een beetje extra aandacht nodig. Ik heb vlaggetjes opgehangen en meer producten op de kraam uitgestald die in overvloed op de tuin zijn, zoals walnoten. Ik vond het heel leuk om de kraam mooi in te richten, als visitekaartje voor de voorbijgangers.
Verder help ik Dieuwke heel graag in de tuin, zij heeft veel kennis en ervaring. Mijn eigen groene vingers zijn nog in de groei. Samen met Dieuwke leer ik enorm veel: groentebedden voorbereiden, mulch maken, leren hoe planten groeien, .wanneer en hoe je iets oogst, van alles.
Ik ben ook vaak in de kas te vinden. Ik ga daar een mooi kruidenbed maken. Gisteren heb ik de kruidenspiraal helemaal vrij gemaakt, die overwoekerd was geraakt. Die kunnen we straks in de lente weer helemaal benutten.
Ik maak ook heel graag thee, dat is een nieuwe passie van mij die hier is ontstaan. Ik zoek naar kruiden die ik daarvoor kan plukken, ik zoek uit hoe je ze kunt drogen, en dan uitvinden welke mengsels lekker zijn om te maken. In eerste instantie maak ik de thee voor onszelf, maar het lijkt me leuk om dat ook toe te voegen aan de kraam of thee uit eigen tuin te gaan serveren aan de bezoekers van onze bed & breakfast.
Ik ondersteun ook wel eens de vele vrijwilligers die hier komen om ons te helpen. Ik vind het heel leuk om samen met allerlei verschillende unieke mooie mensen aan de slag te gaan. Je leert elkaar op een heel bijzondere manier kennen, het is bijna therapeutisch. Met je handen in de aarde praten over het leven en de natuur.
En af en toe kook ik voor alle mensen hier, met verse producten uit de tuin . En ik ben ook bezig met de afwas, we hebben cleanup-party’s, er zijn op verschillende dagen meetings. Op woensdagavond hebben we sharingavond, waar we delen wat er in ons speelt. Dat is ook een bijzondere manier om elkaar beter te leren kennen en verbonden te blijven.
Zo leef ik elke dag in een soort natuurlijke flow van datgene wat zich op dat moment aandient, wat er op dat moment te doen is in de tuin of waar de tuin zelf om vraagt. Ik ben ook veel te vinden in het labyrint, ik probeer dat dagelijks te lopen, het is een mooie plek om letterlijk terug te gaan naar je centrum en te ontdekken wat er in je gebeurt als je er doorheen loopt.

Moeder Aarde en Vader Zon dragen veel kennis in zich

De natuur betekent veel voor mij, op vele manieren. Zo’n acht jaar geleden ontdekte ik de kennis die de Maya’s in zich hadden over de natuur en de Tzolkin die daarmee verbonden is. Tzolkin betekent ‘het tellen van de dagen’. De Maya’s hadden verschillende kalendersystemen, een kleine en een grotere cyclus. De kleine cyclus telt 260 dagen. Dat is precies de draagtijd die een moeder heeft als zij een kind in zich draagt. Er zijn twintig zegels met dertien tonen. En ieder zegel heeft als het ware een wave van dertien dagen. Een golf heeft ook dertien verschillende fases. Vanaf het begin, dat hij opborrelt, naar het hoogtepunt en dan weer een daling. Zo kun je ook flowen op een natuurlijke tijd, waarbij je in het begin je opwerkt naar een idee, iets kan ontstaan, krijgt vorm, een ritme. Vervolgens wordt dat idee in de wereld gebracht, het komt tot een hoogtepunt, er is actie. En daarna komt er evaluatie, integratie, de golf gaat weer naar beneden en dan komt er een nieuwe stroom van energie. Dat flowen op die natuurlijke tijd vind ik iets heel magisch en het geeft me veel kalmte. Je ziet het ook veel terug in de natuur. Een schildpad heeft op zijn schild dertien vakjes en daar omheen twintig vakjes.De Maya’s konden ook op die manier naar de natuur r kijken. Wij kijken van onderaf naar de sterren, zo konden zij dat van bovenaf zien. En zo zijn er in de natuur nog veel meer symbolieken en kennis te vinden. En iedere keer als ik weer iets zie, zoals het Fibonacci-teken, voelt dat voor mij alsof dat allemaal met elkaar is verbonden. Moeder Aarde en Vader Zon dragen veel kennis in zich en wij mogen veel meer terug gaan naar de natuur. Om dat te observeren, daar de tijd voor te nemen, daar dankbaar voor te zijn, om te voelen hoe dat met elkaar samenwerkt. Alles is nodig, het licht, maar ook het donker, de zomer, maar ook de winter. Hoe de blaadjes nu van de bomen vallen en de aarde bedekken, het is een tijd waarin we letterlijk naar binnen mogen gaan. In de winter wordt de aarde misschien wel met sneeuw bedekt en er sterven dingen af. En in de lente begint het weer. Dan komen de zaadjes naar boven en ontstaan er nieuwe ideeën, nieuwe energie om in de zomer vol tot bloei te komen.
Die cyclus, van de natuur en van het leven, is voor mij een grote inspiratiebron.

Links

Vlierhof

Over de Tzolkin (wikipedia)

Anders Wonen Anders Leven

Het interview met Karlijn Bruin in Groene Verhalen 20

Categorieën
Interview

Aspecten van duurzaam leven

Een duurzame leefstijl in een schone wereld kent vele aspecten. In de negentiende aflevering van Groene Verhalen komen enkele minder voordehandliggende kanten aan bod, zoals de sociale kant van ecodorpen, het verband tussen geluk en duurzaam leven en het beginnen van een nieuw initiatief. En wat zeg je tegen jongeren die zo somber zijn over de toekomst van de Aarde, dat ze denken dat niets meer zin heeft?

Aflevering 19 is samengesteld uit fragmenten uit eerdere afleveringen. Daardoor ontstaat een breder beeld van de onderwerpen die in Groene Verhalen aan bod komen. En van alle mensen die deze keer aan het woord komen is dus een uitgebreider gesprek beschikbaar op groeneverhalen.nl

Over het beginnen van een nieuw initiatief vertellen Marjolein Jonker en Leo de Groot. Marjolein Jonker speelde een belangrijke rol in de opkomst van de Tiny Housebeweging in Nederland. Toen zij daarmee begon, was er in Nederland nog helemaal niets. En hoe begin je dan? “Op internet was geen enkele Nederlandstalige informatie te vinden over Tiny Houses. Ik ben er toen maar zelf over gaan schrijven, zodat andere mensen tenminste iets zouden vinden.”
Leo de Groot legde in Heerlen de Dobbeltuin aan, een paradijsje midden in een woonbuurt. Hij ontdekte dat je ook zonder geld iets kunt bereiken. Een woningbouwvereniging en de gemeente waren enthousiast over het plan. En zo kon een stukje grond dat voorbestemd was om een grasveldje te worden en prachtige ontmoetingsplek worden voor de buurt. “Met een goed plan en een goede motivatie, en als het je lukt het over te brengen, kun je heel veel bereiken” zegt Leo de Groot in Groene Verhalen.

Laura Vegter schreef het boek’Naar de Aarde’, naar aanleiding van een zoektocht naar de vraag ‘Hoe word ik een groene pionier’. Maar gaandeweg ontdekte zij dat een ander uitgangspunt minstens zo belangrijk is: waar gaat je hart van zingen?
Li An Phoa, die zij ontmoette in haar zoektocht, zei tegen haar: “Als iedereen doet waar zijn of haar hart van gaat zingen, dan komt er vanzelf meer liefde in de wereld.” En Laura Vegter herinnert zich: “Dat was precies waar mijn onderzoek over ging: mijn eigen leven meer in harmonie brengen met mijn omgeving en tegelijk iets betekenen voor de samenleving. Ik zou dat iedereen gunnen: de rust en de ruimte krijgen om te voelen waar je werkelijk blij van wordt.”

Over de sociale kant van een ecodorp kwamen we te spreken met Ad Vlems, een van de initiatiefnemers van het ecodorp dat in Boekel verrijst. “Je hebt te maken met mensen, dat maakt het interessant en ook gecompliceerd”, zegt hij. Eenzaam zul je in een ecodorp niet snel worden. En dankzij een maandelijkse ‘sharing’ leren de ecodorpers elkaar steeds beter kennen.

Irma Abelskamp van het Friese ecodorp Frijlân voerde gesprekken met jonge mensen die soms zo somber zijn over de toekomst, dat ze er vanuit gaan dat de wereld niet meer te redden is. Welk perspectief kun je hen bieden? De verbondenheid van mensen met de natuur is hier van grote betekenis.

Links

Tiny House Nederland
De Dobbeltuin
Het boek ‘Naar de Aarde’
Ecodorp Boekel
Ecodorp Frijlân

Categorieën
Interview

Vraag je af hoe het goede leven er uitziet en of dat alleen ten dienste moet staan van productie en consumptie

‘Ontgroei’ is een antwoord op het streven naar oneindige economische groei, wat zo populair is in het bedrijfsleven en in de politiek. Sinds enkele tientallen jaren bestaat er een internationale beweging met de naam Degrowth. Sinds 2018 heeft die beweging een Nederlandse tak, die de naam Ontgroei heeft gekregen. Deze beweging bestaat uit mensen die niet geloven dat de techniek uiteindelijk alle problemen wel zal oplossen. We spraken er over met Gerrit Stegehuis, een van de mensen die de Ontgroei-beweging in Nederland vorm geeft.
“Een wereld zonder groei hoeft geen saaie wereld te zijn, integendeel.”

Beluister het interview in aflevering 18 van Groene Verhalen.

Ontgroeien is nodig

Vanaf eind jaren zeventig raakte ik geïnteresseerd in milieu, vrede en ontwikkelingssamenwerking. Ik was actief in de vredesbeweging rond de demonstraties tegen kernwapens in de jaren tachtig en later deed ik mee in een platform rond de Lokale Agenda 21. In 2010 kwam ik terecht bij het Platform Duurzame en Solidaire Economie (DSE). Dat platform stelt kritische vragen bij het voortdurende streven naar economische groei. En dat bracht mij op het spoor van de Degrowth-beweging.
We moeten stoppen met de groei en juist krimpen met materiaalgebruik en energiegebruik. Ik was in 2014 op een grote conferentie daarover in Leipzig. In 2018 was er in Malmö in Zweden een conferentie van de internationale Degrowth-beweging, waar wat meer Nederlanders waren. Met hen hebben we na de conferentie de Ontgroei-beweging in Nederland opgezet. Het waren vooral mensen uit universitaire hoek, studenten en medewerkers. Met die groep hebben we verschillende bijeenkomsten georganiseerd.
Ontgroei is nodig, want voor de steeds maar doorgaande economische groei heb je steeds meer energie en grondstoffen nodig. Er wordt wel gesproken over ‘groene groei’, waarbij bijvoorbeeld de economie groeit maar het energiegebruik tegelijk afneemt door het efficiënter gebruik. In de praktijk blijkt echter dat daar heel weinig van terechtkomt. Of de onderdelen die veel energie kosten worden naar het buitenland verplaatst, wat voor het klimaat natuurlijk niet uitmaakt.
We zitten nu al met een verbruik aan grondstoffen en energie waarvoor we 1,7 Aarde nodig zouden hebben en dat wordt op deze manier alleen maar meer. En bovendien verbruiken we hier in de rijke wereld een onrechtvaardig groot deel in vergelijking met andere landen in het Zuiden.

Hoe groot is de beweging

Internationaal is er een netwerk van groepen uit verschillende landen die elke twee jaar een grote internationale conferentie houden. In Nederland zijn we in 2018 begonnen, vooral met mensen die aan universiteiten zijn verbonden of er studeren. Dat is ook een internationale club, omdat er ook buitenlandse studenten en promovendi bij betrokken zijn. We hebben een conferentie in Utrecht gehouden, waar zo’n driehonderd mensen bij waren. Een tweede symposium, over circulaire economie, moest door de corona virtueel plaatsvinden. Daardoor konden er veel meer mensen meedoen. Er waren tegen de duizend deelnemers.
Vorig jaar hebben we hier in Nederland een internationale Degrowth-conferentie georganiseerd, die plaatsvond bij het Institute of Social Studies in Den Haag. Dat leverde ook weer nieuwe mensen op die geïnteresseerd raakten om met Ontgroei mee te doen. Er is nu een groep van vijftig mensen die echt iets met het onderwerp willen gaan doen.
Onlangs hadden we voor het eerst sinds lange tijd weer een fysieke bijeenkomst, waar we plannen hebben gemaakt. Voor een deel zijn het mensen van universiteiten, die overleggen of het onderwerp in te passen is in het lesprogramma of samen artikelen schrijven of presentaties verzorgen.
Het idee moet langzaam doordringen, bijvoorbeeld in de politiek. Hetzelfde geldt voor het bedrijfsleven, hoewel ze daar meestal vooral willen blijven groeien.

Zonder groei een saai leven?

Een wereld zonder groei hoeft geen saaie wereld te zijn, integendeel. We moeten minder materiaal en energie verbruiken, maar er worden momenteel heel veel spullen geproduceerd die we helemaal niet nodig hebben. Denk aan alle elektronica die om de zoveel jaar kapot is en niet meer gerepareerd kan worden. Als je daar strengere eisen aan stelt, zoals een recht op reparatie, dan hoeven er minder apparaten te worden gemaakt. Dan hoeft een verbeterde efficiëntie er niet meer toe te leiden dat je steeds meer gaat produceren, dan kun je korter gaan werken.
Je moet wel zorgen dat mensen goed in hun basisbehoeften kunnen voorzien. Dat betekent dat zorg, onderwijs, huisvesting, voedsel, mobiliteit allemaal goed georganiseerd is, liefst in publieke handen wat mij betreft. Voor die sectoren geldt dat het grote winststreven eruit moet, die moeten toegankelijk en betaalbaar zijn. Dat geeft bestaanszekerheid, zodat mensen niet steeds bezig hoeven zijn met de vraag: hoe overleef ik in deze maatschappij. Dan krijgen ze meer mogelijkheden om zorg te geven aan familieleden of samen muziek te maken. Er zijn veel mogelijkheden die het leven aangenaam kunnen maken, zonder dat daar steeds meer spullen voor nodig zijn.
De politiek en het bedrijfsleven kijken nu naar het Bruto Binnenlands Product (BBP) en als dat stijgt ‘dan gaat het goed met ons’. Maar het BBP meet alles waar het geld in omgaat en dat zijn beslist niet allemaal dingen die goed zijn voor mensen. Al het vrijwilligerswerk, huishoudelijke werk en zorgwerk dat thuis wordt gedaan, telt daar niet in mee. Daar moeten we vanaf. We moeten gaan kijken wat er feitelijk gebeurt er wat we willen dat er gebeurt en wat er kan.
De Monitor Brede Welvaart die het CBS nu elk jaar uitbrengt, geeft een breder beeld: hoe gaat het met gezondheid, met werk, met huisvesting. Maar qua beleid gebeurt daar nog vrij weinig mee, hoewel het een veel betere grondslag is voor beleid dan alleen maar streven naar groei.

Zelf beginnen en daarna ook samen met anderen

Als je als individu wilt bijdragen aan het ontgroeien van de economie, dan zou je er goed over kunnen nadenken wat je aanschaft. Het hangt natuurlijk ook van je budget af, maar mensen die weinig te besteden heben zullen vanzelf al weinig consumeren en vervuilen.
Als het mogelijk is kun je biologische groente kopen, liefst lokaal geproduceerd. Eten wat het seizoen te bieden heeft. Minder vlees eten, want vlees is een grote belasting voor klimaat en milieu. En minder vliegen. Als het op je werk ter sprake komt, kijk dan eens of bijeenkomsten niet vaker virtueel gehouden kunnen worden. Pak de firts in plaats van de auto.
Dat zijn dus allemaal dingen die je kunt doen, maar ik moet erbij zeggen dat we het daarmee niet zullen redden. Jaap Tielbeke, een journalist van De Groene, schreef een paar jaar geleden een boek ‘Een beter milieu begint niet bij jezelf’. Hij betoogt daar dat al die kleine stappen het verschil niet gaan maken. Die kleine stappen moet je zeker zetten, dat moest Tielbeke ook wel toegeven. Maar kijk ook wat je samen met anderen kunt doen. Misschien een energiecoöperatie opzetten. Of een discussieclub beginnen over het onderwerp, de gemeente aanspreken op het mobiliteitsbeleid: hoe krijg je meer de auto uit de stad of uit je dorp of hoe krijg je beter openbaar vervoer. Kan de gemeente niet op een betere manier spullen inkopen, bijvoorbeeld uit de streek? Je kunt je politieke partij aanspreken.
Dus ook op dat vlak zijn er veel dingen die je kunt doen, los van je individuele gedrag. Die individuele stappen moet je wel proberen te zetten. Je kunt het nooit perfect doen, want je leeft nu eenmaal in deze maatschappij. Maar als je zelf aan die overmatige consumptie zou meedoen, dan ben je niet geloofwaardig als je zegt dat het allemaal anders moet.

De landen in het Zuiden

De Ontgroei-beweging is opgekomen in het Noorden, vooral Europa. De voorstellen zijn in eerste instantie daarop gericht, want hier hebben we te maken met overconsumptie en hier stoten we de broeikasgassen uit die ook in het Zuiden voor klimaatverandering zorgen mrt alle gevolgen van dien, terwijl ze al in armoede leven.
Dus ontgroei is niet een recept voor landen in het Zuiden, wat niet wil zeggen dat ze daar het pad moeten volgen wat de rijke landen hebben gevolgd door de eeuwen heen.
De landen in het Zuiden zijn sterk afhankelijk van het Noorden. Ze produceren vooral voor de export. In de jaren zestig ontwikkelden zij zich vrij goed en probeerden het goed te doen voor hun bevolking, qua gezondheidszorg, voedselvoorziening en dergelijke. Maar omdat begin jaren tachtig de rente op hun schulden gigantisch omhoog ging, kwamen ze met enorme schulden te zitten. Daarom moesten de landen in het Zuiden voor de export gaan produceren, dus niet meer voor de eigen bevolking. Zo is de ontwikkeling die die landen doormaakten de nek omgedraaid. Nu moeten ze weer proberen hun eigen weg te vinden om voor hun eigen bevolking een beter bestaan te realiseren en niet meer alleen voor het Noorden te produceren. Dus het is zeker geen recept dat wij van hieruit willen voorschrijven.
In Ecuador hebben ze nu het concept van Buen Vivir – een goed leven – in de grondwet vastgelegd. En er zijn allerlei volken die dicht bij de natuur leven, al eeuwenlang op hun manier en in harmonie met de natuur. Ik wil dat niet idealiseren, maar het is wel hautain als wij denken dat we precies weten hoe het moet en dat iedereen het op onze manier zou moeten doen. We kunnen beter nadenken over de vraag hoe voor ons het goede leven er uitziet en of dat alleen maar ten dienste moet staan van productie en consumptie. Er is een boek van Vandana Shiva, dat heet ‘De armoedige levensvisie van het rijke Westen’. Dat is een titel die me altijd wel heeft aangesproken.

Categorieën
Interview

Hoe je leeft en woont kan je een gelukkiger mens maken

Een bezoek aan een volk in het zuiden van China leerde haar hoe harmonieus het leven kan zijn in een gemeenschap. Na een lange weg komt zo’n manier van leven nu ook in Nederland voor haar in zicht, in Veldhoven, waar het komend jaar ecodorp Klein Oers zal verrijzen. Cynthia van Schendel kijkt er naar uit. Want hoe je leeft en woont kan mede bepalen hoe gelukkig je bent. En gelukkig zijn is heel gezond.

Het hele interview is te beluisteren in aflevering 17 van Groene Verhalen.

“Ik ging in de gezondheidszorg werken omdat ik graag mensen wilde helpen en tegelijk vond ik ook het medische aspect heel interessant. Ik maakte de opleiding tot verpleegkundige af. Naast de verzorging kun je als verpleegkundige veel input leveren voor de artsen.
Toen ik al een aantal jaren in de zorg werkte, kwam ik er achter dat ik en mijn mede-gezondheidsprofessionals vooral bezig waren met de symptomen en niet zozeer met de oorzaak. We zagen ook niet het geheel van de mens. Was er buikpijn dan keek je naar de buik, maar bijvoorbeeld niet naar het hoofd, hoewel daar heel duidelijk een link is. En de huid hangt samen met hormonen en de groei.
Ik heb daarna verschillende opleidingen gedaan, zoals kruidengeneeskunde. Ik heb wel steeds de wetenschap meegenomen. Ik vind het belangrijk dat ik datgene wat ik meegeef aan patiënten en cliënten ook wetenschappelijk kan onderbouwen.

Gelukkig zijn is gezond

“Gezond leven heeft ook te maken met hoe je woont. Gelukkig zijn is heel gezond. Hoe je leeft en woont kan mede bepalen hoe gelukkig je bent.Ik heb een dorp bezocht van een volk in Zuid-China, de Buyi – mijn dochter stamt daar vanaf – en die kennismaking was heel inspirerend. Ik zag hoe zij daar leven samen met de natuur en met elkaar, grotendeels zelfvoorzienend. Ze zorgen voor elkaar.
Je ziet daar allemaal huizen die aan elkaar zijn gebouwd, er wordt elke keer een huisje aangebouwd. En ze leven echt samen, wel ieder in een eigen woning, maar ze koken samen in grote stoompannen die op elkaar zijn gestapeld. En dan zitten ze met het hele dorp op een pleintje. De oudere mensen letten op de spelende kinderen, anderen spelen een schaakspel. En ook besluiten nemen ze samen. De oudere en wijzere mensen hebben daar en belangrijke rol in. Het was een heel mooi en harmonieus plaatje.

De Buyi bestaan uit meerdere culturen die bij elkaar zijn gekomen in de bergen van Zuid-China. Het zijn mensen uit Laos. Vietnam, Thailand, die een manier hebben gevonden om daar in de bergen te overleven en zo samen sterk zijn geworden.

Hier in Nederland kwam ik er achter dat er woningnood is, dat heb ik zelf ervaren. Die woningnood, samen met de ervaring in Zuid-China en het aspect van gezondheid, deed een plan in mijn hoofd ontstaan over een ecodorp.

Mensen zoeken en samen besluiten

Dan heb je een idee, maar hoe dan verder? Ik heb een oproep gedaan bij Omslag en op Facebook in een groep over zelfvoorzienend leven. Ik kreeg een reactie van Wendy van der Grinten, die ook met dat idee rondliep. Met een klein clubje mensen hebben we toen veel dingen verzonnen en een stichting opgericht. Ik wist niks in die tijd. Maar ik had veel aan de gemeente Veldhoven, die vragen ging stellen en de stedenbouwkundig architect die ging tekenen om het wat concreter te maken. Zo kregen we hulp om het plan wat meer bodem te geven.
Daarnaast groeide de groep en we bedachten al snel dat we sociocratisch wilden werken om gedragen besluiten te krijgen. Het mooie van sociocratie is, dat iedereen aan bod komt. In elke groep zijn er mensen die het hoogste woord hebben en mensen die er niet zo makkelijk tussen komen maar misschien wel heel goede ideeën hebben.
We werken met kringgesprekken. In het dorp zijn verschillende kringen rond bepaalde thema’s en boven alle kringen staat de dorpskring. Zo is er de waterkring die nadenkt over waterzuivering en de waterhuishouding in het dorp. Zo’n kring bereidt een besluit voor, maar het echte besluit wordt door het hele dorp genomen. Daarbij geeft iedereen zijn of haar mening, het is heel belangrijk dat iedereen wordt gehoord. Daarna komen er verdiepende rondes, totdat alles is gezegd. Daar komt uiteindelijk een voorstel uit en daarmee ga je consent of niet. Als niemand bezwaar heeft, dan is het aangenomen. Als er iemand is die bezwaar heeft, kan die een nieuw voorstel doen. Misschien moet er nog voldaan worden aan een randvoorwaarde.
Met sociocratie krijg je betere en ook gedragen besluiten.

Betrokken blijven bij het bouwproces

We zijn nu een bouwteam aan het creëren met de architect, een aannemer en mensen van het ecodorp. Het is belangrijk dat de pioniers die met hart en ziel daar willen gaan wonen, ook betrokken zijn bij het bouwproces. Sommige van onze keuzes zijn echt anders dan de keuzes die een projectontwikkelaar zou maken. De initiatieven van onderaf, zoals ons ecodorp, willen toch iets meer dan een projectontwikkelaar, zelfs als die ook duurzaam wil werken.
We hebben bijvoorbeeld een belangrijk discussiepunt gehad rond het verwarmen van de huizen. De energiekring had berekeningen gemaakt waar uit kwam dat wij voldoende hebben aan één warmtepomp per blok van acht woningen. Maar de professionals hadden een ander systeem uitgedacht. Bovendien wilden we bij de ventilatie warmte terugwinnen, waardoor er wat meer buizen nodig zijn. wat de architect ingewikkeld vond worden. Het werd een hele discussie en het was best spannend. Maar toch wilden we er als bewoners een goede keuze in maken. En uiteindelijk is onze keuze er door gekomen, maar als je er niet bovenop zit, dan worden de keuzes voor je gemaakt. Maar gelukkig hebben we een architect die zegt: jullie moeten er wonen en ik wil dat jullie er blij van worden.

Leven met elkaar en met de natuur

We hebben als groep al eens geoefend hoe het straks zal zijn als het ecodorp klaar is. Iedereen is op de plek gaan staan waar hun huis gaat komen. Je ziet dan wie je buren zijn. Ik kan me er al best veel bij voorstellen. In mijn hoofd heb ik mijn huisje al helemaal ingericht. En ook het samenleven. Dat ik niet meer elke dag hoef te bedenken wat ik ga koken. Het lijkt me heerlijk als ik even met mijn bordje naar het dorpshuis kan lopen om wat eten te halen. Misschien eet ik daar, misschien eet ik in mijn eigen huis, net hoe het uitkomt.
En er zijn ook steeds mensen waar je even naartoe kan gaan. Als er iets leuks voorvalt dan wil ik dat meteen delen. En andersom ook, als er iets minder moois is gebeurd, dan kun je ook terecht bij je buren.
Ik zie ook voor me hoe alleenstaande ouders hulp kunnen krijgen als ze eens ziek zijn. Dan kan iemand zeggen: ik neem je kindjes wel even mee naar de kinderboerderij.
Er zijn zoveel voordelen aan het leven in een gemeenschap. Ik zou ook graag retraites willen geven om mensen te laten ervaren hoe het is om met de natuur samen te leven. Mensen die even de weg kwijt zijn of op een kruispunt in hun leven staan en grote keuzes moeten maken, tegen hen zou ik willen zeggen: kom maar gewoon logeren. Er komen waarschijnlijk ook een of meer bed-and-breakfasts in het ecodorp en misschien kan ik ook nog een pipowagentje in mijn eigen tuin zetten. Laat mensen maar komen en ga dan maar zelf je voedsel mee verbouwen en leven van regenwater en geef je nutriënten terug aan de natuur, want we hebben geen riool. Dan stap je even uit het leven waar de meeste mensen in zitten. In de verdiepingsdagen van het ecodorp hebben we ervaring met methoden om heel dicht bij jezelf te komen: waar wil ik naartoe, wie ben ik daadwerkelijk, wat wil het kind in mij, wat wil de volwassene in mij. Dat soort gesprekken en diepgang zou ik met mensen willen beleven. De natuur is daarbij voor mij de belangrijkste inspiratiebron. Ik zit ook niet meer op sociale media, ik haal alle inspiratie uit de natuur zelf. Je kunt het overal vinden. Als ik een boswandeling maak of ik zie een vlinder of een zonnestraaltje of ik hoor een wild zwijn, dan doet dat iets meet mij. Dan voel ik me een met de natuur, klein maar ook heel erg opgenomen in alles wat leeft. Een betere manier van je vitaal voelen is er niet. Verbonden zijn met de natuur is echt leven.

De website van Klein Oers

Over de Buyi