Categorieën
Interview

Naar een samenleving die past bij wat de Aarde wil

Bijdragen aan vrede in de wereld. Eerlijke handel. Nadenken over organisatievormen. Anders omgaan met grondbezit. Zorgen voor de Aarde. Meer sociocratische besluitvorming. Voor Henry Mentink vloeit het een logisch voort uit het ander. En daarom maakt hij een voettocht van 450 kilometer, met een kruiwagen vol aarde, om aandacht te vragen voor de Aarde die wij bewonen. We spraken elkaar in het Veerhuis in Varik, aan de Waal, waar hij vertelt hoe hij zich als tienjarige jongen bewust werd van de wereld, op 22 november 1963, de dag dat Kennedy werd vermoord.

  1. Vrede begint met een ander bewustzijn

In 1963 was de moord op Kennedy. Ik was tien jaar en ik stond voor de radio. Hoe kan dit? Ik besloot dat ik de vrede in de wereld dichterbij wilde brengen, hield spreekbeurten op school over Gandhi en Martin Luther King. Later wilde ik het bedrijfsleven in. Daar heb je ook strijd, dat noemen ze daar concurrentie. Zou het daar niet moeten beginnen? Vrede gaat immers vooral over een ander soort bewustzijn. Ik ging naar Nijenrode, om iets te leren, maar ook te onderzoeken of ik het zou kunnen transformeren naar een nieuwe manier van zakendoen.
Ik werkte jarenlang bij een multinational, maar het was onbegonnen werk om daar iets te veranderen. Daarom begon ik voor mezelf, kleine bedrijven opzetten en laten zien dat het anders kan. Ik begon met het opzetten van de eerste professionele wereldwinkel, in Bovenkarspel. Als je eerlijke handel wilt promoten, dan hoort daar een mooie winkel bij, vond ik. Het lukte om een nieuwe winkel te laten bouwen die werd gefinancierd door de klanten van die winkel. Ik vind dat relaties belangrijker zijn dan geld, daarom benaderde ik de klanten met de vraag of ze mee wilden doen.

  1. Een bedrijfsplan met een binnenkant

Begin jaren negentig ontmoette ik kunstenaar Pieter Kooistra. Hij woonde in Varik in het Veerhuis, hij was de bedenker van de kunstuitleen en de laatste twintig jaar werkte hij aan een plan voor een nieuwe economie. Hij schreef er een boek over, Het ideale eigenbelang, waarin hij een wereldbasisinkomen beschreef. Dat basisinkomen zou uitbetaald moeten worden in een nieuwe munteenheid, waarmee alleen duurzame producten gekocht zouden kunnen worden.
Ik ben die principes verder gaat uitdenken, ook toen ik met een nieuw autodeelbedrijf begon, MyWheels. Pieter Kooistra wilde een basisinkomen voor alle wereldbewoners, wat natuurlijk heel ambitieus is. Ik zei: laten we eerst hier beginnen.
Kooistra vroeg me om een bedrijfsplan te maken voor zijn bedrijf. Dat was lastig met de uitgangspunten die hij had, zoals eenheid in verscheidenheid en het mannelijke en het vrouwelijke. Hier maak je daar een bedrijfsplan van? Ik maakte een klein doosje, met een venster van eenheid. Dat venster verbindt de binnenkant met de buitenkant.
Nadat Pieter Kooistra in 1998 overleden was, heb ik het Veerhuis gekocht en ook daarvoor maakte ik een bedrijfsplan in de vorm van zo’n doosje. Aan de buitenkant staan de woorden van een bedrijfsplan. Bij het vlak ’tijd’ staat aan de buitenkant ‘projectplanning’. Maar als je het doosje opent, dan lees je aan de binnenkant ‘synchroniciteit’ en ’toeval’. Het gaat er om dat je die twee, de binnenkant en de buitenkant, met elkaar in balans brengt. Bij het vlak dat over geld gaat zie je van buiten verlies en winst, van binnen zie je waarden en ruilen.
Met dat doosje ben ik naar de Triodosbank gestapt voor een lening om het Veerhuis te kopen. Ik heb zulke doosjes laten maken en er zijn al honderd mensen die er een aanschaften. Er zijn heel wat mensen en bedrijven die anders te werk willen gaan: meer vanuit hun hart en vanuit hun passie. Dit soort denken kan dan helpen.

  1. Een samenleving die past bij wat de Aarde wil

De manier waarop grondbezit is geregeld houdt me bezig. Nu werkt het zo dat degene die ervoor betaalt de grond mag hebben en naar eigen inzicht gebruiken. De aandacht blijft daarbij gericht op geld verdienen.
Maar het kan ook anders, als je van een enkelvoudig naar een drievoudig eigenaarschap gaat. We hebben dat ook gedaan met het Veerhuis. Met schenkingen wordt de grond uit de handel gehaald en aan een stichting gegeven die het nooit meer verkoopt. Daarnaast is er de gemeenschap die betrokken is bij dat stuk grond en er is een ondernemer, bijvoorbeeld een boer. Dan heb je dus drie factoren die gezamenlijk bepalen wat er met de grond gebeurt. Daarmee breng je automatisch het belang van de Aarde in. De gemeenschap wil biologische producten en de boer hoeft minder gericht te zijn op zoveel mogelijk productie, omdat hij geen pacht betaalt. Zo krijg je een samenleving en een natuur die veel beter past bij datgene wat de Aarde eigenlijk wil.
In Frankrijk zit een Nederlandse biologische boer die erin is geslaagd om honderd miljoen euro op te halen om vijfduizend hectaren grond vrij te kopen. Die grond is niet meer te koop en boeren kunnen er biologisch telen.
In Amerika heb je Community Landtrust, zo’n driehonderd woongemeenschappen en boerderijen, die precies hetzelfde hebben gedaan.
In Nederland heb je initiatieven als Land van ons, Aardpeer en Grond van Bestaan.

  1. De Aarde op de Werelderfgoedlijst

Ik gaf een lezing op kunstenaarsdorp Ruigoord en daar opperde iemand om Ruigoord op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO te zetten. En toen dacht ik: eigenlijk moet de hele Aarde er op, zodat we de Aarde niet meer zien als grond die je kunt verhandelen, maar dat we voor de Aarde gaan zorgen.
Dus ik belde met UNESCO. Degene die ik aan de lijn kreeg zei: dat kan helemaal niet, maar het is wel een goed idee.
Om te laten zien dat we het serieus nemen gaan we daarom nu vanuit het Veerhuis in Varik naar Parijs lopen in 45 etappes, met een kruiwagen vol aarde. Het wordt een krui-tocht van 450 kilometer. De route van Varik naar Parijs is vrijwel een rechte lijn. En op die lijn vind je al heel veel initiatieven van mensen die al iets moois doen voor de Aarde: een pluktuin, voedsel bos, biologische boeren. Ik bedacht dat je heel veel rechte lijnen over de Aarde kunt trekken en dan heel veel initiatieven vinden die er al mee bezig zijn.
Onze tocht gaat precies midden door Brussel, langs het EU-gebouw, waar we een afspraak hebben met Diederik Samsom. Vlakbij dat gebouw is trouwens een monument van Kennedy. Daar gaan kinderen en vredesceremonie doen en ze nemen zand mee, dat dan ook weer meegaat in de kruiwagen naar Parijs.
Grondeigendom heeft alles te maken met belangen en landsgrenzen en strijd. Maar dat kan ook anders. Daarom is vrede een belangrijk thema in het verhaal over grondeigendom.
Mensen kunnen bijdragen aan de tocht met een kleine donatie en met een eetlepel aarde van de plek waar je woont. Die aarde doe je in een buideltje dat je opstuurt. Op de website Veerhuis.nl staat het precies. Alle buideltjes gaan mee in de kruiwagen naar Parijs. Na ons bezoek aan UNESCO worden de buideltjes ondergebracht in een monument bij een kasteel in Frankrijk.
Trouwens, als er mensen zijn die vrienden of kennissen in het buitenland hebben, vraag hen dan ook om een eetlepel aarde. we hebben al aarde uit zestig landen. Zo wordt het nog meer een actie voor de hele Aarde.

  1. Meer kwaliteit en passie

Besluitvorming is een belangrijk facet van de vraag: hoe gaan we met elkaar en met de Aarde om. Vaak is het een kwestie van stemmen. Dan kan 51 procent zeggen dat ze weten hoe het moet. De andere 49 procent heeft het nakijken.
Een betere manier is wat ze binnen de sociocratie noemen: besluiten met consent, wat zoveel betekent als ‘geen bezwaar’. Je kunt dat in een vergadering oefenen met het gebruik van een talking stick, een praatstok. Je geeft elkaar de stok door en laat je inbreng horen, zonder discussie. Als je een paar van die rondjes maakt, is niet alleen het hoofd betrokken, maar ook het gevoel. Daarna kan de gespreksleider een besluit voorleggen en vragen: heeft hier iemand bezwaar tegen. Zo kun je een besluit nemen wat iedereen draagt en wat mensen met plezier gaan uitvoeren. Zo krijg je meer kwaliteit en passie in hetgeen je te doen hebt als samenleving.

Links

Website van Het Veerhuis

Meer over de Krui-tocht

Over Pieter Kooisdtra

Categorieën
Interview

Niet meer meedoen met verspilling en vervuiling

Off-grid leven is een thema dat regelmatig terugkomt in Groene Verhalen. In de vijftiende aflevering hebben we enkele fragmenten verzameld uit voorgaande afleveringen, waarin het thema aan de orde komt. Off-grid leven gaat over techniek, over zonnepanelen,accu’s en waterzuivering. Maar het gaat ook over bewustzijn, keuzes maken, dankbaarheid, vrijheid en niet meer meedoen met verspilling en vervuiling.

Afhankelijk van de natuur

In de zomer van 2021 spraken wij met Marjolein Jonker, die al jaren in een Tiny House woont dat bovendien off-grid is. De stroom komt van zonnepanelen en het water komt van de regen. Je gaat vanzelfsprekende dingen weer waarderen, zegt ze. En dat past goed bij wonen in een tiny house.

Marjolein Jonker: „Als je beperkt bent wekt dat creativiteit op. Juist het enorme aanbod in onze westerse samenleving maakt dat je minder productief en creatief bent.
In een tiny house heb je beperkte ruimte, dus je moet heel bewust kiezen wat je belangrijk vindt en waar je blij van wordt. Wat daar niet binnen valt schrap je. Zo woon je in een ruimte die helemaal past bij wie je bent.
Je hebt minder spullen. Dat kun je zien als een beperking, maar ik denk dat het juist vrijheid oplevert, waardevolle dingen zoals vrije tijd en rust in je hoofd.
Ik heb stroom van zonnepanelen en ik vang regenwater op. Die dingen kunnen dus op raken. Je bent afhankelijk van de natuur en daar moet je rekening mee houden. Dat maakt je ook heel dankbaar als het gaat regenen als je regentank bijna leeg is. Je gaat vanzelfsprekende dingen weer waarderen en dat vind ik mooi.”

Met een schone lei beginnen

In de winter van 2021 spraken we met Erik Groen, die in Wageningen in het ecodorp Ppauw woont. Off-grid leven betekent niet meer meedoen aan verspilling en vervuiling.

Erik Groen: „Eigenlijk ben ik meer van ‘samenvoorzienend’ zijn. Dat je met een dorp of niet te grote stad met elkaar de voorzieningen in stand houdt. Maar hier op Ppauw wonen we off-grid, niet aangesloten op het net, en dat maakt je heel erg bewust. Je kunt er van genieten dat er weer water is, dat is heel fijn.
Een ander effect van off-grid is, dat je niet meedoet met de verspilling en vervuiling. Je kunt met een schone lei beginnen.
Off-grid leven betekent ook dat je meer met de seizoenen mee leeft. ’s Zomers is er overvloed, maar in de winter is er weinig stroom en dan ben je wat zuiniger. Dat is ook wel een mooi effect.”

Je hebt alles zelf in de hand

In het Friese ecodorp Frijlân vertelt Irma Abelskamp over haar ervaringen.
„Onze plek is off-grid en soms is dat best wel spartaans. We hadden in een voorgaande winter geen warm water doordat het warmwatersysteem kapot was. Dat betekent keteltjes water koken als je wilt douchen. Uiteindelijk leer je dan ook wel weer hoe je dat moet herstellen, met de kennis van een ander.
Op Frijlân zorgen we allemaal voor onze eigen stroom. Ieder heeft eigen zonnepanelen en daarnaast is er stroom in het studie-atelier. In de winter is het wel minimaal. Als er echt geen stroom is en steken we een kaarsje aan. Dat is romantisch en de winter is tenslotte de tijd van inkeer.
Voor gevallen van nood hebben we wel een aggregaat. We zouden ook nog iets kunnen gaan doen met een windmolentje., daar denken we nog over na.
Het water hebben we wel van de waterleiding. We zouden graag toe willen naar opvang van regenwater, maar zolang dat niet veilig kan zitten we op het net.
Off-grid leven heeft zeker voordelen. Je hebt alles zelf in de hand, je bent vrij en de lasten zijn aanmerkelijk lager. Omgerekend betaal ik een tientje per maand voor stroom. In de zomer os er dan genoeg stroom voor een koelkast en een koffiezetapparaat. Alleen in de winter is het even een stapje terug en dat heeft ook wel weer zijn charme. En we willen graag vrij zijn van de grote jongens die voor ons de zaken bepalen.”

De zomerzon bewaren voor de winter

Op een zonnige dag in april 2021 spraken we met Ad Vlems in Ecodorp Boekel. hij vertelt enthousiast over over de basaltaccu, een nieuwe uitvinding, waarin de zonne-energie van de zomer wordt bewaard

„De basaltaccu gaat het ecodorp straks warm houden. Het is een grote cilindervormige bak gevuld met basalt, vulkanisch gesteente. De accu heeft een doorsnede van 15 meter en is 7 meter hoog. Rondom anderhalve meter isolatie. De elektriciteit van de zeshonderd zonnepanelen op de daken verwarmt het basalt i n de zomer. De warmte wordt vasthouden en wordt in de winter via buizen en boilers teruggegeven aan de huizen. Zo vangt het ecodorp ’s zomers de zonnewarmte om die ’s winters te benutten.”

Links

Marjolein in het klein

Ecodorp Ppauw

Frijlân – leren van nature

Ecodorp Boekel

Categorieën
Interview

“Kleinschalig en lokaal is er enorm veel mogelijk”

Hij is de zoon van een tuinder en het tuindersvak heeft hem nooit meer losgelaten. Daarbij bedacht hij vernieuwende concepten om het een tikje anders te doen: duurzamer, met meer gemeenschapszin. Met Hof van Twello, het concept van de meente en Renderend Landschap laat hij zien dat zijn ideeën in de praktijk werken. Beluister het interview met Gert Jan Jansen in de veertiende aflevering van Groene Verhalen.

We treffen hem in zijn ouderlijk huis in Twello, waar hij na verloop van tijd terugkeerde. Zijn opa heeft het huis gebouwd in 1904. Vanaf zijn vierde jaar werkte hij mee op de tuin. Later ging hij tropische landbouw studeren. Hij wilde ontwikkelingswerker worden, maar de praktijk in Mexico stelde hem teleur. Terug in Nederland kwam hij terecht bij een project waarbij hij samen met Surinaamse junkies exotische groenten kweekte in Den Haag. Het bedrijf ging uiteindelijk Xotus heten.

De Nieuwe Meente

Terug in zijn geboortedorp Twello begon hij met Hof van Twello. Het boek Het Rijk van de Schaarste van filosoof Hans Achterhuis bracht hem op ideeën voor een bijzondere aanpak.
Het is voor tuinders een uitdaging om de kosten van de arbeid binnen de perken te houden. In de tuinbouw gebeurt dat door het hele gezin in te schakelen, door met illegalen te werken of vrijwilligers. Gert Jan Jansen bedacht een andere manier, afgeleid van het oude principe van de meente, de gezamenlijke gronden. Op Hof van Twello paste hij dat toe. Een jaar geleden heeft hij het bedrijf overgedaan aan opvolgers.
Het principe in een notendop: Op het terrein zijn ongeveer 25 moestuintjes, die gratis ter beschikking worden gesteld aan mensen uit de omgeving. Deze mensen gebruiken de helft de van hun tuintje voor zichzelf. Op de andere helft verbouwen ze groente voor de streekwinkel op het terrein. Van de opbrengst van de verkoop van hun oogst krijgen ze de helft uitbetaald. Het is een systeem waar veel mensen van profiteren.

Renderend Landschap

Inmiddels is hij nu aan de slag met nog een ander concept: Renderend Landschap. Het is een antwoord op de verschraling van het landschap, waar allerlei elementen zoals houtwallen verdwenen zijn. Zijn idee: breng dat soort elementen terug, maar doe het zo dat de boer of tuinder er iets mee verdient. Er kunnen bijvoorbeeld kruiden worden geoogst, die verkocht kunnen worden als kruidenthee of drinkbouillon.

Het Wildplasgilde

Een recente ludieke actie blijkt een serieuze ondertoon te hebben. Geïnspireerd door het Wildplukkersgilde, richtte Jansen het Wildplasgilde op, waarvan hij vooralsnog het enige lid is. De plaatselijke krant wijdde er een flink artikel aan. Het gilde komt in actie voor meer openbare toiletten. En tevens vraagt het aandacht voor een grote ontbrekende schakel in de kringloop: de mens die alle plas en poep via het riool naar de zee afvoert, waardoor kostbare mineralen verloren gaan.

Voor de toekomst ziet Gert Jan Jansen nog veel meer mogelijkheden voor kleinschalige, lokale economie. “Jaren geleden hoorde ik: ach, het is te laat, alles is geglobaliseerd. Maar het blijkt dat je wel degelijk nog heel veel kunt doen. Je hele voedselpakket kun je uit de directe omgeving halen.”

Categorieën
Interview

“Elk gezin zou toegang moeten hebben tot lokaal en duurzaam eten”

Ze had nooit verwacht dat ze ooit een winkel zou runnen, maar nu wil ze hem niet meer kwijt. De winkel ‘Jouw Dagelijkse Kost’ in de Oosterstraat in Leeuwarden is dan ook een heel bijzondere winkel. Naast groente, zuivel, brood en andere essentiële dagelijkse dingen draagt Monique van Etten er ook een verhaal uit, over voeding en gezondheid en een transitie naar een mooie toekomst. Beluister het interview in de dertiende aflevering van Groene Verhalen.

Waarom een winkel

Ik had eigenlijk nooit bedacht dat ik een winkel zou beginnen. Toen ik in 2015 in Leeuwarden kwam wonen, kon mijn partner de winkel van zijn ouders overnemen, een buurtsupermarkt. Zelf had ik een Qigongpraktijk gehad in Brabant. Voor mij waren voeding en gezondheid belangrijke thema’s. Zo ontstond al pratend en overleggend het concept van wat nu ‘Jouw Dagelijkse Kost’ is.
Eigenlijk draag ik nog steeds hetzelfde verhaal uit als tijdens de Qigonglessen, maar nu in een andere vorm.

Wat is hier allemaal te koop

We hebben een supermarktwaardig assortiment, dat voldoet aan twee voorwaarden: het komt uit Noord-Nederland en het is geproduceerd binnen ecologische grenzen. Niet alle producten in de winkel hebben een keurmerk, daarom noemen we het niet ‘biologisch’, maar we weten dan wel dat de boer geen kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt. Dus de winkel mag niet biologisch heten, daarom gebruiken we het wat vagere woord ‘duurzaam’.
We hebben schoonmaakmiddelen, wasmiddel, kiemzaden, roggebrood, beschuit, crackers, jam, honing. En ook chocolade en koffie, die hier natuurlijk niet vandaan komen, maar wel verwerkt zijn door lokale bedrijven en het is fairtrade en biologisch. We zien graag dat lokale bedrijven sterk worden, zodat niet al het geld wegvloeit naar de unilevers in deze wereld. Laat het geld liever laag in de economie circuleren.
We hebben ook veel producten op bulk, je kunt je eigen verpakking meenemen om hier te vullen. We hebben zo’n zestig leveranciers, die soms zelf hun spullen komen brengen.

De coöperatie

We zouden graag zien dat elk gezin toegang heeft tot lokaal en duurzaam eten. Dat is nu nog niet zo. Dat komt onder andere doordat er te weinig wordt geproduceerd voor de lokale markt, veel voedsel verdwijnt via groothandels en export. Wat er wel beschikbaar is, ervaren mensen soms als duur. Er zijn veel stappen te zetten om alle problemen op te lossen en je kunt maar het beste ergens beginnen in plaats van eindeloos te blijven praten.
Om elk gezin de kans te geven op duurzaam eten, moeten er heel veel van zulke winkels zijn. We zijn eerst met deze winkel begonnen, die volgens de economische wetten eigenlijk niet kan bestaan. Voor mij is dat juist een uitdaging, om iets wat onmogelijk is toch mogelijk te maken. Nu, na drieënhalf jaar, blijkt het wel te kunnen.
De tweede stap is, dat de winkel eigendom wordt van de mensen die belang hebben bij zo’n winkel. Daarom hebben we een klantencoöperatie opgericht: de klant koopt zijn eigen winkel. En doordat die klant ook zijn boodschappen hier blijft doen, draait de winkel ruim voldoende. Het geld dat in de winkel is geïnvesteerd halen we zo terug, zodat we dat kunnen doorschuiven naar een tweede winkel. Zo kun je steeds meer winkels neerzetten zonder dat je naar een bank hoeft om geld te lenen, want het geld komt van de klanten die er belang bij hebben dat de winkel er is. Zo haal je de kracht van de community naar je toe. Je zegt van onderop: wij staan voor een eerlijk voedselsysteem, dus we gaan het met elkaar doen.
Je hebt dan in een stad 250 gezinnen nodig die mede-eigenaar worden van de winkel. Een stukje winkel kost 695 euro. Dat bedrag is het risico dat je loopt als mede-eigenaar. En voor dat bedrag krijg je meer zekerheid dat de winkel blijft bestaan en je zorgt er voor dat het concept sterker wordt.
Uiteindelijk willen we bereiken dat er losse coöperaties ontstaan, die zelfstandig werken. Daarnaast komt er een stichting die zorgt voor overkoepelende zaken als marketing, financiële ondersteuning en dergelijke.

Voedseltransitie

We zitten momenteel in een transitie en voedsel is daar onderdeel van. Voedsel heeft een enorme invloed op het milieu door de manier waarop de voedselvoorziening is georganiseerd. We eten eigenlijk voornamelijk bewerkt voedsel dat industrieel is geproduceerd en soms de hele wereld over vliegt voordat het uiteindelijk bij iemand op het bord ligt.
Gezien het aantal mensen op deze aardbol, is dat onhoudbaar. Daar komt bij dat in het westen veel te veel eten is en in andere delen van de wereld juist veel te weinig. Dat kun je veel slimmer organiseren, door zelf weer lokaal af te gaan nemen van je eigen boer.
We vinden het een recht van elke boer om voor de eigen bevolking te produceren. Net zoals het en recht is om onbewerkt voedsel te kunnen kopen, zodat iedereen zelf kan ervaren hoe onwijs makkelijk het is om daar zelf lekkere maaltijden van te maken. Om lekker te eten heb je geen pakjes nodig van de multinationals.
We zouden weer moeten leren hoe eten eigenlijk bedoeld is. Op de plek waar je woont groeit in feite alles wat je nodig hebt. En eten uit de eigen omgeving vermindert de druk op de aardbol. En natuurlijk is het goed om meer plantaardig te eten, meer groente, fruit en kruiden. Dat is voor mij al zo logisch, dat ik bijna vergeet het te vermelden.

De toekomst

Ik zie de toekomst rooskleurig in. Er zal nog wel chaos op ons af komen, maar onze winkel zit in het oog van de orkaan, en daar is het heel rustig. Hier kun je rustig doorgaan met opbouwen waar je in gelooft. Ik zie in de toekomst meer winkels als deze in meer steden en ook veel meer kleinere tuinen, de microboeren,permacultuurtuinen, voedselbossen. En de grotere bedrijven die er nu nog zijn kunnen opgeknipt in kleinere blokken, waar weer veel meer arbeid wordt gedaan door mensen in plaats van machines. Dat geeft ook mogelijkheden voor zorgtaken die op tuinen en zorgboerderijen kunnen worden uitgevoerd. Kortom: ik zie heel veel lichtpuntjes.
we hoeven niet te vechten tegen het systeem. Het oude systeem was nodig om te komen waar we nu zijn. En hier in de winkel bouwen we in alle rust aan iets nieuws. We zien hier allerlei soorten mensen in de winkel. Iedereen is hier welkom en herkent hier iets.

Links

Jouw Dagelijkse Kost

De klanten-coöperatie

Categorieën
Interview

Kruidenthee met wat geluk erbij

Tijdens de opnamen van de dertiende aflevering van Groene Verhalen in de winkel Jouw Dagelijkse Kost ontmoeten we Pytsje van der Hem van de permacultuurtuin Tuin van de Toekomst in Jorwert. Zij is een van de vele leveranciers van de winkel en zij komt saliesticks en kruidenthee brengen.
“Ik maak thee van kruiden uit de tuin. Er zit vlierbes in en vlierbloesem, munt, citroengras en wat er nog meer in de tuin groeit. Dat mix ik dan en ik droog het om er elke keer weer iets nieuws van te maken. Ik maak er een leuke combi van en dat breng ik dan naar de winkel. In deze tijd heeft iedereen wel een beetje extra geluk nodig en dit is mijn geluk dus dat deel ik dan weer hier in de winkel met iedereen.”

Links

Een uitgebreid artikel over de tuin in Jorwert

De Tuin van de Toekomst op Facebook

Categorieën
Interview

“We moeten vaker de straat op”

Guus Geurts verdiept zich al vele jaren in vraagstukken als voedselvoorziening, landbouw en milieu. En die interesse begon ooit met reizen naar verre landen, waar hij kennismaakte met inheemse volken. Beluister het interview in de twaalfde aflevering van Groene Verhalen.

Leren van de inheemse volkeren

“Vanaf mijn 25-ste heb ik wat wereldreizen gemaakt. Ik kreeg daarbij steeds meer waardering voor inheemse volkeren. Omdat ook bij hen de klederdracht verwestert, heb ik overal hoeden en petten meegenomen als souvenir, veel uit Azië, een peniskoker van de Dani uit Irian Jaya.
Inheemse volkeren zijn vaak zelfvoorzienend, ze kunnen met veel minder toe dan wij. Bijvoorbeeld de Black H’mong in Vietnam, die hebben indigo voor hun kleren en ze telen ook de hennep zelf en rijst en wat dierlijke eiwitten. Ze doen dat in een kleine kring.
Ik ben me gaan verdiepen in de vraag hoe het komt dat inheemse volken steeds meer in de verdrukking komen. Wat zijn de structurele oorzaken? Er is vaak intern discriminatie naar die volkeren en daarnaast komt hun landbezit steeds meer in gevaar. Dat komt mede doordat wij palmolie uit Indonesië importeren of soja en rundvlees en biobrandstoffen van suikerriet uit Brazilië. De landbouw is vaak een grote oorzaak van boskap.
De volkeren waarvan wij veel zouden kunnen leren, juist die komen in de verdrukking. De inheemse volkeren hebben trouwens ook het beste gezorgd voor biodiversiteit. Die is vaak heel hoog in de gebieden waar ze nog wonen.

Vanaf mijn 34-ste ben ik beleidsgerichte milieukunde gaan studeren in Nijmegen om de oorzaken te onderzoeken hoe het komt dat de inheemse volkeren in de verdrukking komen en er steeds meer natuurgebieden worden gekapt. Ik ontdekte al snel dat de wereldmarkt geliberaliseerd is door het beleid van de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en ook de Wereldhandelsorganisatie (WTO) met vrijhandelsverdragen. Door die liberalisering komt bijvoorbeeld de soja al sinds de jaren zestig zonder importheffingen de EU binnen. Sinds 2002 werk ik samen met de de Nederlandse Akkerbouw Vakbond en die akkerbouwers kunnen heel moeilijk concurreren tegen die goedkope soja. Zij willen hier ook erwten, bonen, lupine telen. In Zuid-Europa kun je ook soja verbouwen.
Hetzelfde zie je gebeuren met goedkope palmolie. En de Amazone wordt deels gekapt voor hout, maar deels ook voor rundvleesproductie. Maar we hebben al genoeg vlees in Europa.
Maar juist met Brazilië, Argentinië, Paraguay en Uruguay komt er nu het handelsverdrag Mercosur. Dat is bedoeld om nog meer rundvlees te importeren, naast suikerriet en ethanol. Die grote verbanden, daarop ben ik me de laatste jaren steeds meer op gaan richten.

Het boek Wereldvoedsel

Tien jaar geleden heb ik een boek geschreven: “Wereldvoedsel – pleidooi voor een rechtvaardige en ecologische voedselvoorziening”. De foto’s die ik maakte tijdens mijn reizen staan er in. Bijvoorbeeld van een varkensboer in Laos, die de varkens los laat lopen naast een varkensboer in de Peel. Je ziet dat in andere landen vaak nog handarbeid is, wat bij ons vervangen is door machines. Daardoor hebben mensen minder werk en je hebt olie en mijnbouwproducten nodig voor die machines.

Beluister het hele interview in de twaalfde aflevering van Groene Verhalen.

Links

Website Guus Geurts
Het boek Wereldvoedsel
Petitie voor voedselsoevereiniteit en klimaatrechtvaardigheid
Voedsel Anders
Handel Anders

Categorieën
Interview

“Dat je de weelde deelt, dat is ook permacultuur”

Marjan Verhees is een boerendochter die op het land van de boerderij in het Brabantse Liessel een prachtige plek creëerde waar heel veel mensen gebruik van maken voor en scala aan activiteiten: het Eibernest.

Marjan Verhees komt aan hrt woord in de elfde aflevering van Groene Verhalen.

Het begon ooit als varkenshouderij met 1100 varkens, maar nu zijn er nog maar twee varkens over: Truike en Ties, moeder en zoon. Het zijn Hongaarse wolvarkens, mangalitza, en ze mogen blijven als ‘belevingsvarkens’, zodat bezoekers kunnen ervaren dat een varken meer is dan een hamlap, dat een varken een persoonlijkheid is.

Het Eibernest ontstond geleidelijk nadat vijftien jaar geleden het Netwerk Alternatieve Reizigers (NAR) op de boerderij in Liessel neerstreek voor een ‘NAR-Gathering’, een bijeenkomst met woonwagens en een tentenkamp, kampvuren, muziek, interessante gesprekken, bijzondere mensen. Ook de bekende zanger Armand gaf acte de présence. Marjan was onder de indruk van die groep vrijbuiters, oude hippies en anarchistisch volk “en dat op ons land!”

Een van de narren maakte een tekening hoe hij het terrein voor zich zag, met een plek voor samenkomst, een zweethut en een amfitheater.

Naderhand werd Het Eibernest een stichting. Het Eibernest kreeg vorm op een plek waar voorheen mais stond. “We missen nu de opbrengst van de mais, maar ik verwachtte dat dat wel goed zou komen met opbrengst in een andere vorm. Misschien niet zozeer in financiën, maar dat je de weelde deelt. Dat is een permacultuurprincipe. En voor mij wordt het ook steeds leuker. Ik heb hier heel veel mensen verzameld”.

Inmiddels is er nog een project neergestreken op de plek van het Eibernest: de biologische tuin van de Peelconnnectie. Roel ten Hove en Jeroen van Keulen runnen de tuin met hulp van mensen die een grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Ze maken elke week zo’n dertig groentepakketten voor klanten in de omgeving. Iedereen heeft zijn taak.
Het werk buiten in het groen doet de mensen goed en daar komt steeds meer erkenning voor, vertelt Roel ten Hove. “Gewoon terug naar af. Ik ben gestopt met mijn werk in het ziekenhuis en we zijn begonnen in de Mariapeel met een keet en verder helemaal niks. Dat was de beste stap die ik ooit maakte.”

Marjan Verhees heeft haar wortels in de reguliere landbouw. “Vroeger stond ik in een café te praten over voerconversie, hoeveel voer je in een varken moet stoppen om er vlees uit te halen. Ik kan me dat nu helemaal niet meer indenken.”
Een ernstige persoonlijke crisis, een ongeluk, bracht haar tot het inzicht dat haar leven anders moest en ze dook in het alternatieve circuit. Ze leerde dat contact met de natuur, wandelen, tuinieren en werken met je handen in de grond, heel goed is voor een mens. “Wat wordt ook steeds meer wetenschappelijk aangetoond. Er is een groene beweging in de zorg en in de psychiatrie. Er landen hier regelmatig mensen die burn-out zijn. Maar we zijn geen hulpverleners, dus na een tijdje moeten mensen ook weer verder.”

“Permacultuur is de paraplu over het geheel, hoewel je het niet ziet. Mensen verwachten bij het woord permacultuur soms een kruidenspiraal of hugelbedden of een volgroeid voedselbos. Maar wij passen permacultuur op allerlei terreinen toe, ook op sociaal gebied: de weelde delen, meedoen aan een alternatief geldsysteem. Het komt ook terug in de biodiversiteit op het terrein en we werken met verschillende lagen beplanting. En overal groeit hier eetbaar spul, denk ook aan onkruid, dat zijn geweldige planten.”

Links

Het Eibernest
Netwerk Alternatieve Reizigers (NAR)
De Peelconnectie

Hongaarse Wolverkens
Armand
Permacultuur

Categorieën
Interview

“Economie gaat niet over geld, maar over hoe we samenleven”

Al voordat de Club van Rome in 1972 het rapport ‘Grenzen aan de Groei’ uitbracht, zette Jan Juffermans (1945) zich in voor een betere, rechtvaardige wereld. En tot op de dag van vandaag gaat hij daarmee door. het is nodig, we moeten anders naar de economie gaan kijken. “In Den Haag hebben ze het nog steeds niet begrepen. Daarom werken we aan een brede beweging, niet alleen in Nederland, maar ook wereldwijd. De Wellbeiing Economy.

In de tiende aflevering van Groene Verhalen komt Juffermans uitgebreid aan het woord. Een samenvatting van het interview volgt hieronder.

Werken aan de wereld

Via mijn studie in Leiden kwam ik in contact met de Stichting Twee Procent. Er was ook een Wereldwinkel in Leiden, de wereldwinkels kwamen toen net op. We waren bezig met een rechtvaardige verdeling op de Aarde. We begonnen bekendheid te geven aan de vakbeweging in Latijns Amerika. De mensen die betrokken waren bij de stichting Twee Procent besteedden twee procent van hun inkomen aan de vakbeweging in Latijns Amerika. Onze inspirator was professor Tinbergen, die had berekend dat 2 procent ontwikkelingshulp nodig is, terwijl het Nederlandse budget 0,7 procent is. En dat geld is bovendien vervuild: er zijn verschillende berekeningen dat van de ontwikkelingshulp een veelvoud terugstroomt naar de rijke landen. Neokolonialisme ten top.

Toen in 1972 het Rapport van de Club van Rome verscheen – Grenzen aan de groei – kwam er een problematiek bij. ‘Mijn hemel, is dit onze toekomst?!’ Zo verschoof mijn aandacht naar ecologie.
In 1987 kwam ook nog het rapport van de Brundtlandcommissie, ‘Onze gezamenlijke toekomst’.

Ik was vanaf het begin donateur van De Kleine Aarde en later kon ik er gaan werken.

De Kleine Aarde

In de jaren zeventig maakte ik samen met mijn partner Marian een reis van tien maanden naar India, over land. Onderweg waren we al min of meer vegetariër geworden. Toen ik terugkwam las ik een artikel over de schande van de vleeseter, van een zekere René Dumont. Hij noemde vleeseters de moderne kannibalen, die de wereldvoedselproblemen groter maken.
Ik was onder de indruk van het verhaal en maakte een poster “Minder vlees mevrouw, u weet wel waarom”, want ik werd getergd door een reclame van het productschap voor Vee en Vlees. Ik schreef er een stuk over in het tijdschrift De Kleine Aarde. Twee jaar later kon ik daar gaan werken. Dus ik verhuisde van Valkenburg aan de Rijn naar Boxtel. Ik mocht de uitgeverij van De Kleine Aarde runnen en werd redacteur van het tijdschrift. Daardoor ging ik ook zelf meer schrijven.
In 2010 stopte de stichting De Kleine Aarde na vele jaren van experimenten met duurzaam bouwen, duurzame landbouw, recycling, hergebruik en meer. De grond en de gebouwen gingen terug naar de gemeente Boxtel, die eigenaar is. En er komt nu een hele nieuwe fase.

Zelf milieubewuster leven

vanaf het begin heb ik alle informatie opgezogen die van De Kleine Aarde kwam. Ik ging compost maken, mijn huis isoleren, dubbel glas, voorzetramen. In Boxtel op het terrein van De Kleine Aarde gebeurde dat ook, met cursussen en studiedagen.
In het huis waar ik nu woon heb ik alles uitgewerkt, tot en met een warmtepomp. De vloer is geïsoleerd, de planken zijn tweedehands.
En sinds 2015 is het huis helemaal op de zon. En we krijgen nu geld terug, omdat ik meer energie lever da=n ik gebruik.
Ik heb veel plezier gehad om al die dingen uit te proberen.
Als ik een paar tips zou moeten geven, dan noem ik in de eerste plaats biologisch eten, en dan liefst uit de regio.
Je kunt ook een volkstuin beginnen, alleen zijn er momenteel wachtlijsten.
En koop zo mogelijk tweedehands. Ik zie dat het nu druk is in de kringloopwinkels. Het is een stuk makkelijker geworden om duurzaam te leven.

De Ecologische Voetafdruk

Op een conferentie in Aalborg, Denemarken, hoorde ik professor Bill Rees, die vertelde hoe je kunt berekenen hoe groot het beslag van en stad is op de wereld: hoeveel ruimte gebruik je en hoeveel CO2 stoot je uit. Toen ik terugkwam op De kleine Aarde zei ik: dit zou iets voor ons kunnen zijn. Het is zowel een sociale indicator – de verdeling – alsook een ecologische indicator. Het verband tussen milieu en ontwikkeling kwam hier samen. In 1996 brachten Rees en Wackernagel hun boek ‘Our Ecological Footprint’ uit. De Kleine Aarde organiseerde in Utrecht een debat over het model. Acht gemeenten deden mee aan een proefproject en later heb ik zelf een Nederlandstalig boek geschreven.
Het model van de voetafdruk toont heel precies aan hoe groot het beslag is op landgebruik en op energie. Je kunt dat voor jezelf uitrekenen, je persoonlijke voetafdruk, maar ook voor een stad, een land, voor producten, een bedrijf. De Klimaatvoetafdruk is nu een bekende term geworden. Dan bereken je in de hele keten, tot en met de boortorens voor de olie, hoeveel energie het allemaal nodig heeft.
Ook de factor landgebruik is uitermate actueel, want we zijn met een soort landroof bezig. Wij gebruiken de beste gronden van de wereld en we betalen nooit de volle prijs. Als je bananen of sinaasappelen koopt, dan gebruik je een stukje land elders. En voor een stukje vlees is wat grond in verre landen gebruikt voor het veevoer. Nu we in de problemen zitten is het belangrijk om nuchter met deze cijfers te werken.
Nederland zit gemiddeld op 5,1. Een Nederlander gebruikt 5,1 hectare landbouwgrond van de Aarde. Er is gemiddeld maar 1,7 hectare beschikbaar per wereldbewoner. We zitten in Nederland ver boven een eerlijk Aarde-aandeel.
Het wereldgemiddelde zit al op 2,6. Dat betekent dat we meer gebruiken dan de Aarde aan kan. We zijn in ‘overshoot’.

Rond 1970 werd de Aarde te klein voor het wereldwijde energie- en grondstoffengebruik. Vanaf dat moment moeten we gaan delen. De groei van de wereldbevolking en de groei van de consumptie gaat ver over de grenzen. We zitten nu zo’n 70 procent boven een duurzaam niveau.
De Club van Rome heeft het in feite al aangekondigd. Het is een soort mondiale domheid dat men dat niet serieus heeft genomen. Het klimaat is nu een serieuze politieke kwestie, maar het verhaal van de grond wordt nog steeds niet serieus genomen.
Ik ben nu bezig met een rechtszaak: Footprint Justice.

Rechtvaardigheid

De combinatie die ik op De Kleine Aarde vond van rechtvaardigheid en ecologie komt ook weer terug in het rapport van de commissie Brundtland. In de jaren negentig concludeerden we op de Kleine Aarde dat de economie zou moeten veranderen, anders gaan er rampen gebeuren, zowel sociaal als ecologisch.
Toen ik in 2006 mijn boek aanbood aan professor Goudswaard, vroeg hij mij of ik vanuit De Kleine Aarde zou willen meedoen aan een Platform voor een Duurzame en Solidaire Economie. Ook daar kwamen rechtvaardigheid en ecologie weer samen. In de Voetafdruk zit dat model ook.
Het Platform is de laatste jaren met een nieuw project begonnen, met de naam Footprint Justice, gebaseerd op Climate Justice. Van de klimaatproblemen weten we dat die veroorzaakt worden door de rijkste landen. Maar het landgebruik blijft tot nu toe buiten beeld.
Vanuit het Vredespaleis kregen we het advies om daarvoor een Advisory Opinion procedure te gaan volgen. Dat betekent dat de VN aan het Internationaal Gerechtshof een Advisory Opinion aanvraagt over de stelling: “A Fair Earth Share is a Human Right” – een eerlijk Aarde-aandeel is een mensenrecht, voor nu en voor komende generaties.
Het hebben er nu een stuk over geschreven en we hebben al de steun van Jan Pronk, van Hans Opschoor en van Nico Schrijver. Nu zoeken wij landen de deze vraag voorleggen aan de VN.

Urgenda spande een rechtszaak aan over het klimaat, wij willen ook zoiets, maar dan over het landgebruik. Dat heet ‘Footprint Justice’. Via de voetafdruk kun je aantonen dat landen veel te veel gebruiken. Een berekening van één land is een getal op zich. Maar als je de voetafdruk van twee landen berekent, krijg je een wetenschappelijk verhoudingsgetal. Dat gaan we gebruiken.
Zodra dit wordt geformuleerd in het internationaal gerechtshof, krijgen alle landen de vraag ‘wat vindt u van de stelling’. Dan ontstaat in elk land een debat over arm en rijk.
Het wordt een lange weg, maar we zijn begonnen, we zijn nu twee jaar bezig. Het voorstel ligt inmiddels bij de nieuwe club de Wellbeiing Economy Alliance.

Our New Economy

Ik ben nu heel actief met het onderwerp ‘economie’. Als de huidige groei-economie door zou blijven gaan, dan loopt de zaak in ecologisch opzicht — en ook sociaal — helemaal fout.
Ik zat al in het Platform voor een Duurzame en Solidaire Economie, daar werken we samen met andere groepen, en we hebben ‘Our New Economy’ mee helpen oprichten. Die organisatie werkt eraan om het economie-onderwijs te veranderen. Een economie voor rechtvaardigheid op een schone planeet.
Enkele jaren geleden ontdekten wij een internationale groep, de Wellbeiing Economy Alliance, waarvan Katherine Trebeck een van de voortrekkers is. Er zijn al 200 organisaties en initiatieven lid van, onder wie Kate Raworth van de Donut-economie en Christian Felber van de Economy for the Common Good.

Wellbeiing Economy is een nieuwe kijk op de economie: economie is niet het geld maar economie is onze samenleving, hoe wij ons leven organiseren. Het is een brede visie op economie.
Geld is niet meer primair, we gaan werken met nieuwe indicatoren, zoals de voetafdruk, de sociale verdeling, landbeslag.
Het concept van de Wellbeiing Economy verenigt al die activiteiten op landbouwgebied, op bouwgebied, op voedingsgebied en meer.
We hebben inmiddels een Nederlandse afdeling (een ‘hub’) van de Wellbeiing Economy Alliance opgericht.
Tegelijkertijd liep de Transitiemotor, een wekelijks debat via Zoom. Die organiseerde de Maand van de Duurzame Doorbraak en we hopen nu op het Jaar van de Duurzame Doorbraak.
Het is hard nodig dat we naar een Wellbeiing Economy toe gaan. In Den Haag hebben ze het nog steeds niet begrepen. Daarom werken we aan een brede beweging, niet alleen in Nederland, maar ook wereldwijd.

Links

De website van Jan Juffermans

Wellbeiing Economy Alliance (WEall)

Nederlandse afdeling van ‘WEall’

Categorieën
Interview

‘Een betere wereld kunnen we alleen samen bereiken’

Alice Koenen draagt groen bewustzijn uit, onder andere via haar bedrijf Organiverde. Zij komt aan het woord in de negende aflevering van Groene Verhalen. ” Als dat bewustzijn er is, verwacht ik dat veel mensen op een andere manier in het leven staan. Dat het niet alleen gaat om onszelf, maar om het totaal. Een betere wereld kunnen we alleen samen bereiken.”

Hieronder een samenvatting van het interview. Het hele gesprek is te beluisteren in Groene Verhalen 9.

Van kindertijd tot groen schoolplein

Milieubewustzijn begon al vanaf mijn lagereschooltijd. Mijn vader was altijd bezig met de tuin en de kinderen kregen hun eigen groentetuintje in de achtertuin. Eigenlijk interesseerde dat groentetuintje mij toen niet zo, maar het was er wel.
Toen ik later een eigen huis had, creëerde ik ook meteen mijn eigen tuin en dat was ook een kleine oase. Ik vind het mooi om mijn eigen omgeving te creëren. Ik had een konijntje en dat liep vrij door de tuin, want ik vind dat dieren hun eigen plek nodig hebben en niet in een kooi horen.
Toen jaren later mijn kinderen naar school gingen, koos ik voor de Vrije School omdat daar gewerkt wordt met hart, hoofd en handen.
Maar daar was geen groen schoolplein. Ik merkte dat er interesse was om daar iets aan te doen, ook andere ouders waren er mee bezig. Toen er een groep werd georganiseerd was dat voor mij het moment om daar vol voor te gaan.

Wat is een groen schoolplein?

Veel schoolpleinen zijn van steen. Op een niet-groen schoolplein is niet zo veel te doen, behalve balspelen, tikkertje, korfballen, rennen, hangen, tekenen, met fietsjes rondgaan. Het is weinig creatief.
Op een groen schoolplein is veel meer te doen. Daar kun je buiten les geven, er zijn hoogteverschillen, natuur heeft er een plek, je kan een waterpartij neerleggen. Zo leer je kinderen wat natuur is, ze ervaren de seizoenen, misschien kun je er groente kweken. Kinderen kunnen op een andere manier hun pauze houden en zich verbinden met de vlinders die op de Buddleja zitten en de luizen op de fruitboom. En dat je dan ziet dat er opeens eitjes in die boom zitten waar lieveheersbeestjes uit komen die de luizen opeten. Zo ervaren kinderen hoe de natuur zelf oplossingen bedenkt om ziektes aan te pakken.
Het is mooi als je dat kinderen kunt meegeven. Veel kinderen hebben thuis geen tuin, of de tuin ligt vol tegels.
Natuurlijk kom je met een groen schoolplein ook problemen tegen. Je moet het groen onderhouden, maar dat is meteen een mogelijkheid om met de gemeenschap dingen te doen. Zo leren ouders elkaar op een zaterdagochtend kennen als ze samen het onderhoud aanpakken.

Organiverde en activiteiten voor kinderen

Mijn aandeel in het groene schoolplein deed ik als vrijwilligerswerk, naast mijn baan en moeder zijn. Het was intensief en mijn hart lag bij het groen, daarom heb ik uiteindelijk mijn baan opgezegd en ben een bedrijf begonnen. Ik ben voor mijn passie gegaan. Mijn bedrijf heet Organiverde. Mijn kracht ligt bij het organiseren van dingen en ‘verde’ is Italiaans voor groen. Het gaat om organiseren, organische vormgeving, organisch creëren en om groen.
Ik nam onder andere deel aan de Bieslanddagen, een groen evenement hier in de buurt. Daar creëerde ik met mijn tent een eigen plek, waar gezinnen en kinderen welkom waren. Ik nam ook altijd mijn kipjes mee. Kinderen konden kleine workshops doen, natuurschilderijtjes maken, een blotevoetenpaadje afleggen.
Twee meisjes die er toen bij waren heb ik hier onlangs nog in de tuin ontvangen. Ze wilden graag de kippen nog eens zien. Het is heel mooi om te zien dat ze nog steeds zo genieten. Met zoiets simpels geef je iets moois.

Van negativiteit naar liefde

ik heb ervaren dat de maatschappij soms erg oneerlijk is. Toen ik daarover ging nadenken maakte ik er een schilderijtje van.
Met mijn projecten probeer ik de liefde voor de omgeving, de dieren en de planten en de liefde voor elkaar te laten zien.
We kunnen elkaar wel gaan afmaken, maar wie wil dat? Uiteindelijk wil iedereen leven op en prettige manier. We hebben allemaal eigen keuzes en eigen wensen, dus laten we respecteren dat de een het net iets anders wil dan de ander en laten we voor ogen houden dat alles en iedereen het recht heeft op leven.
Toen ik in sociale woningbouw kwam te wonen, kreeg ik te maken met een soort van toeslagenaffaire, waardoor ik opeens tienduizend euro schuld had. Dat hakt er wel in, ik ben er enorm van geschrokken. Opeens kon ik mijn kinderen niet meer bieden wat ik ze wilde bieden, zoals naar sport gaan. Alles wat ik verdiende werd me afgenomen.
Daarom maakte ik dit schilderij, om te laten zien dat er heel veel liefde is in de maatschappij, maar soms is de kern heel liefdeloos en hard. Ik schilderde raderen, het systemische, dat veel stuk maakt. De liefde mag daar veel meer in komen.
Ik vond het schokkend om die hardheid te ervaren, maar het gaf me ook kracht om dat om e draaien. Je kunt negativiteit omzetten in liefde, positiviteit en kracht om te werken aan datgene wat onze maatschappij nodig heeft.

Internationaal netwerk van ondernemende vrouwen

Na alle hobbels en pieken en dalen in mijn leven, besloot ik begin 2020 dat ik het anders wilde. Ik moet allereerst voor mijzelf kunnen zorgen, anders kan ik niet voor de maatschappij zorgen. Ik zocht coaching en zo kwam ik terecht in een internationaal netwerk van vrouwelijke ondernemers, die elk op hun eigen manier van betekenis willen zijn voor de maatschappij. Het mooie van zo’n netwerk is, dat je met elkaar de kracht kunt vinden om door te gaan. Het is belangrijk om vanuit het hart te werken en je passie niet te laten wegebben omdat het in de maatschappij nog niet gezien wordt. Dat is een belangrijke vraag: hoe krijg je waardering, ook in de vorm van financiële middelen om van betekenis te kunnen zijn.
Niemand kan constant vanuit zijn passie werken. we kennen allemaal onze dalen. Daarom is dit internationale netwerk heel fijn. Ik spreek mensen uit Australië, uit Canada, uit Amerika, Denemarken, Duitsland, Slowakije.
Vanmorgen had ik nog contact met iemand uit Oslo. Zij heeft verteld over de dingen waar zij tegenaan loopt. Ik heb verteld dat dit interview vandaag zou plaatsvinden en dat ik dat best wel spannend vond. Dan beuren we elkaar op. Gisteren sprak ik een onderneemster die even steun nodig had. Ik kon toen iets bijdragen door te laten zien dat zij belangrijk is voor mensen. Zij doet heel ander werk dan ik. Maar het zijn allemaal mensen die werken aan een gezonde wereld. Vrouwen die werken aan in je kracht staan, er zijn voor de ander, vanuit je gevoel werken, er zijn voor de kinderen, er zijn als vrouw, om het vrouwelijke leiderschap meer in deze wereld neer te zetten. Samenwerken, zorgen voor elkaar, zorgen voor de wereld.

De toekomst

Mijn toekomstdroom? Ik wil graag op een mooie manier mijn visie delen met andere mensen. Ik zou het liefst op een plek wonen zoals een earthship of een ecodorp, zodat ik de projecten die ik doe op een eigen locatie kan doorontwikkelen. Waar ik mensen kan uitnodigen om te laten zien hoe mooi het zou kunnen zijn, en hen uitnodigen dat weer verder te verspreiden over de wereld.
Ik weet niet waar die plek is, maar dat die plek er komt dat weet ik wel.
Mensen raken zo geïnspireerd. Ik heb hier in Delft het Aards Filmhuis georganiseerd, waar films over bewustzijn draaiden, bijvoorbeeld ‘The Seeds’ of ‘Normal is over’ of ‘Down to Earth’ of films over permacultuur.
Het gaat over het onderwijzen van mensen hoe dingen anders kunnen en hoe je een betere samenleving kunt creëren.
Het zijn heel belangrijke verhalen die laten zien wat er maatschappelijk gebeurt. Als dat bewustzijn er is, verwacht ik dat veel mensen op een andere manier in het leven staan. Dat het niet alleen gaat om onszelf, maar om het totaal. Een betere wereld kunnen we alleen samen bereiken.

Links

Organiverde

Categorieën
Interview

“Ook zonder geld kun je iets bereiken”

Leo de Groot, was tientallen jaren actief was als vredesactivist en nu heeft hij een prachtig paradijsje geschapen in de Dobbelsteijnstraat in Heerlen, de Dobbeltuin. Dat is opbouwend werk.

In de achtste aflevering van Groene Verhalen vertelt hij zijn verhaal. Hieronder een samenvatting.

  1. Van vredesactivist tot Dobbeltuin

Tot zo’n twaalf jaar geleden was ik erg actief op terreinen als vrede en mensenrechten. Maar ik kwam voor het blok te staan toen de sociale dienst zei: dat vrijwilligerswerk is leuk, maar betaald werk gaat voor.
Het leidde tot een crisis in mijn leven. Ik kwam in een traject, ging uiteindelijk betaald werk doen, maar kon het vrijwilligerswerk niet loslaten, want daar lag mijn hart. Ik werd totaal overspannen en ziek, ik woog nog maar 45 kilo. Na een periode in de ziektewet kwam ik er weer bovenop.
Inmiddels was mijn interesse gewekt voor Transition Towns en Permacultuur. Toen ik hoorde over de principes van Permacultuur, voelde dat als thuiskomen: zorg voor de mensen, zorg voor de Aarde en eerlijk delen. Dat heb ik mijn hele leven al gedaan en hier kan ik er op een opbouwende manier aan werken.

  1. Zonder geld kan je toch iets bereiken

Een vriendin van me had in 2013 een afspraak kunnen maken met de wooncorporatie Woonpunt. We legden ons plan voor, dat we een permacultuurtuin wilden aanleggen en de man die we spraken was meteen enthousiast. Er bleken zeven braakliggende terreinen beschikbaar, die we hebben bekeken. Het werd het terrein aan de Dobbelsteijnstraat, in een kinderrijk buurt, een krachtwijk. We maakten daarvoor een nieuw ontwerp en bij Woonpunt waren ze helemaal enthousiast.
De grond moest opgehoogd en de gemeente zorgde voor schone grond. De woningbouwvereniging zorgde voor een nieuw hek. Oorspronkelijk zou op die plek een grasveldje komen. De jaarlijkse kosten van het maaien werden nu uitgespaard en dat bedrag krijgen wij nu om aan de tuin te besteden.
En zo konden we met de tuin beginnen, terwijl we helemaal geen geld hadden. Maar ook zonder geld kun je iets bereiken, als je een goed plan hebt en een goede motivatie en het goed kunt overbrengen.

  1. Betrokkenheid van mensen en organisaties

We hebben van veel kanten steun gekregen. In het begin konden we fruitbomen kopen – waarvoor toen geen geld was – dankzij buurtbewoners die een boom adopteerden. Ook droegen de buurtbewoners hun groenafval aan, om compost van te maken. In het begin was dat heel welkom, omdat er nog geen voeding in de grond zat. Een plant haalt zijn voeding deels uit de grond, maar ook uit de lucht. Als je de planten uit de tuin composteert wordt de grond dus steeds vruchtbaarder.
Het vormgeven van de tuin heeft ongeveer een jaar geduurd en we hebben het met gerecyclede materialen kunnen opbouwen. Muurtjes, terrassen en paden maakten we van stoeptegels die we konden krijgen. De schuilhut, het gereedschapshok en de pizza-hut bouwden we van afvalmateriaal. Zo hoef je alleen nog maar de spijkers en de schroeven te kopen.
We hebben ook een mooi bord bij de ingang kunnen maken, dankzij een organisatie die nog wat geld in de pot had. Een bevriende meubelmaker maakte het. Het is een prachtig bord geworden en enkele buurtbewoners die aanvankelijk nog wat sceptisch naar de tuin keken, waren meteen ‘om’, zeker toen er ook nog een mooie wandschildering kwam. De tuin is nu een pareltje in de buurt, mensen zijn trots dat ze hier wonen.
In de toekomst zou ik er nog meer een sociale ontmoetingsplek van willen maken.