Al voordat de Club van Rome in 1972 het rapport ‘Grenzen aan de Groei’ uitbracht, zette Jan Juffermans (1945) zich in voor een betere, rechtvaardige wereld. En tot op de dag van vandaag gaat hij daarmee door. het is nodig, we moeten anders naar de economie gaan kijken. “In Den Haag hebben ze het nog steeds niet begrepen. Daarom werken we aan een brede beweging, niet alleen in Nederland, maar ook wereldwijd. De Wellbeiing Economy.“
In de tiende aflevering van Groene Verhalen komt Juffermans uitgebreid aan het woord. Een samenvatting van het interview volgt hieronder.
Werken aan de wereld
Via mijn studie in Leiden kwam ik in contact met de Stichting Twee Procent. Er was ook een Wereldwinkel in Leiden, de wereldwinkels kwamen toen net op. We waren bezig met een rechtvaardige verdeling op de Aarde. We begonnen bekendheid te geven aan de vakbeweging in Latijns Amerika. De mensen die betrokken waren bij de stichting Twee Procent besteedden twee procent van hun inkomen aan de vakbeweging in Latijns Amerika. Onze inspirator was professor Tinbergen, die had berekend dat 2 procent ontwikkelingshulp nodig is, terwijl het Nederlandse budget 0,7 procent is. En dat geld is bovendien vervuild: er zijn verschillende berekeningen dat van de ontwikkelingshulp een veelvoud terugstroomt naar de rijke landen. Neokolonialisme ten top.
Toen in 1972 het Rapport van de Club van Rome verscheen – Grenzen aan de groei – kwam er een problematiek bij. ‘Mijn hemel, is dit onze toekomst?!’ Zo verschoof mijn aandacht naar ecologie.
In 1987 kwam ook nog het rapport van de Brundtlandcommissie, ‘Onze gezamenlijke toekomst’.
Ik was vanaf het begin donateur van De Kleine Aarde en later kon ik er gaan werken.
De Kleine Aarde
In de jaren zeventig maakte ik samen met mijn partner Marian een reis van tien maanden naar India, over land. Onderweg waren we al min of meer vegetariër geworden. Toen ik terugkwam las ik een artikel over de schande van de vleeseter, van een zekere René Dumont. Hij noemde vleeseters de moderne kannibalen, die de wereldvoedselproblemen groter maken.
Ik was onder de indruk van het verhaal en maakte een poster “Minder vlees mevrouw, u weet wel waarom”, want ik werd getergd door een reclame van het productschap voor Vee en Vlees. Ik schreef er een stuk over in het tijdschrift De Kleine Aarde. Twee jaar later kon ik daar gaan werken. Dus ik verhuisde van Valkenburg aan de Rijn naar Boxtel. Ik mocht de uitgeverij van De Kleine Aarde runnen en werd redacteur van het tijdschrift. Daardoor ging ik ook zelf meer schrijven.
In 2010 stopte de stichting De Kleine Aarde na vele jaren van experimenten met duurzaam bouwen, duurzame landbouw, recycling, hergebruik en meer. De grond en de gebouwen gingen terug naar de gemeente Boxtel, die eigenaar is. En er komt nu een hele nieuwe fase.
Zelf milieubewuster leven
vanaf het begin heb ik alle informatie opgezogen die van De Kleine Aarde kwam. Ik ging compost maken, mijn huis isoleren, dubbel glas, voorzetramen. In Boxtel op het terrein van De Kleine Aarde gebeurde dat ook, met cursussen en studiedagen.
In het huis waar ik nu woon heb ik alles uitgewerkt, tot en met een warmtepomp. De vloer is geïsoleerd, de planken zijn tweedehands.
En sinds 2015 is het huis helemaal op de zon. En we krijgen nu geld terug, omdat ik meer energie lever da=n ik gebruik.
Ik heb veel plezier gehad om al die dingen uit te proberen.
Als ik een paar tips zou moeten geven, dan noem ik in de eerste plaats biologisch eten, en dan liefst uit de regio.
Je kunt ook een volkstuin beginnen, alleen zijn er momenteel wachtlijsten.
En koop zo mogelijk tweedehands. Ik zie dat het nu druk is in de kringloopwinkels. Het is een stuk makkelijker geworden om duurzaam te leven.
De Ecologische Voetafdruk
Op een conferentie in Aalborg, Denemarken, hoorde ik professor Bill Rees, die vertelde hoe je kunt berekenen hoe groot het beslag van en stad is op de wereld: hoeveel ruimte gebruik je en hoeveel CO2 stoot je uit. Toen ik terugkwam op De kleine Aarde zei ik: dit zou iets voor ons kunnen zijn. Het is zowel een sociale indicator – de verdeling – alsook een ecologische indicator. Het verband tussen milieu en ontwikkeling kwam hier samen. In 1996 brachten Rees en Wackernagel hun boek ‘Our Ecological Footprint’ uit. De Kleine Aarde organiseerde in Utrecht een debat over het model. Acht gemeenten deden mee aan een proefproject en later heb ik zelf een Nederlandstalig boek geschreven.
Het model van de voetafdruk toont heel precies aan hoe groot het beslag is op landgebruik en op energie. Je kunt dat voor jezelf uitrekenen, je persoonlijke voetafdruk, maar ook voor een stad, een land, voor producten, een bedrijf. De Klimaatvoetafdruk is nu een bekende term geworden. Dan bereken je in de hele keten, tot en met de boortorens voor de olie, hoeveel energie het allemaal nodig heeft.
Ook de factor landgebruik is uitermate actueel, want we zijn met een soort landroof bezig. Wij gebruiken de beste gronden van de wereld en we betalen nooit de volle prijs. Als je bananen of sinaasappelen koopt, dan gebruik je een stukje land elders. En voor een stukje vlees is wat grond in verre landen gebruikt voor het veevoer. Nu we in de problemen zitten is het belangrijk om nuchter met deze cijfers te werken.
Nederland zit gemiddeld op 5,1. Een Nederlander gebruikt 5,1 hectare landbouwgrond van de Aarde. Er is gemiddeld maar 1,7 hectare beschikbaar per wereldbewoner. We zitten in Nederland ver boven een eerlijk Aarde-aandeel.
Het wereldgemiddelde zit al op 2,6. Dat betekent dat we meer gebruiken dan de Aarde aan kan. We zijn in ‘overshoot’.
Rond 1970 werd de Aarde te klein voor het wereldwijde energie- en grondstoffengebruik. Vanaf dat moment moeten we gaan delen. De groei van de wereldbevolking en de groei van de consumptie gaat ver over de grenzen. We zitten nu zo’n 70 procent boven een duurzaam niveau.
De Club van Rome heeft het in feite al aangekondigd. Het is een soort mondiale domheid dat men dat niet serieus heeft genomen. Het klimaat is nu een serieuze politieke kwestie, maar het verhaal van de grond wordt nog steeds niet serieus genomen.
Ik ben nu bezig met een rechtszaak: Footprint Justice.
Rechtvaardigheid
De combinatie die ik op De Kleine Aarde vond van rechtvaardigheid en ecologie komt ook weer terug in het rapport van de commissie Brundtland. In de jaren negentig concludeerden we op de Kleine Aarde dat de economie zou moeten veranderen, anders gaan er rampen gebeuren, zowel sociaal als ecologisch.
Toen ik in 2006 mijn boek aanbood aan professor Goudswaard, vroeg hij mij of ik vanuit De Kleine Aarde zou willen meedoen aan een Platform voor een Duurzame en Solidaire Economie. Ook daar kwamen rechtvaardigheid en ecologie weer samen. In de Voetafdruk zit dat model ook.
Het Platform is de laatste jaren met een nieuw project begonnen, met de naam Footprint Justice, gebaseerd op Climate Justice. Van de klimaatproblemen weten we dat die veroorzaakt worden door de rijkste landen. Maar het landgebruik blijft tot nu toe buiten beeld.
Vanuit het Vredespaleis kregen we het advies om daarvoor een Advisory Opinion procedure te gaan volgen. Dat betekent dat de VN aan het Internationaal Gerechtshof een Advisory Opinion aanvraagt over de stelling: “A Fair Earth Share is a Human Right” – een eerlijk Aarde-aandeel is een mensenrecht, voor nu en voor komende generaties.
Het hebben er nu een stuk over geschreven en we hebben al de steun van Jan Pronk, van Hans Opschoor en van Nico Schrijver. Nu zoeken wij landen de deze vraag voorleggen aan de VN.
Urgenda spande een rechtszaak aan over het klimaat, wij willen ook zoiets, maar dan over het landgebruik. Dat heet ‘Footprint Justice’. Via de voetafdruk kun je aantonen dat landen veel te veel gebruiken. Een berekening van één land is een getal op zich. Maar als je de voetafdruk van twee landen berekent, krijg je een wetenschappelijk verhoudingsgetal. Dat gaan we gebruiken.
Zodra dit wordt geformuleerd in het internationaal gerechtshof, krijgen alle landen de vraag ‘wat vindt u van de stelling’. Dan ontstaat in elk land een debat over arm en rijk.
Het wordt een lange weg, maar we zijn begonnen, we zijn nu twee jaar bezig. Het voorstel ligt inmiddels bij de nieuwe club de Wellbeiing Economy Alliance.
Our New Economy
Ik ben nu heel actief met het onderwerp ‘economie’. Als de huidige groei-economie door zou blijven gaan, dan loopt de zaak in ecologisch opzicht — en ook sociaal — helemaal fout.
Ik zat al in het Platform voor een Duurzame en Solidaire Economie, daar werken we samen met andere groepen, en we hebben ‘Our New Economy’ mee helpen oprichten. Die organisatie werkt eraan om het economie-onderwijs te veranderen. Een economie voor rechtvaardigheid op een schone planeet.
Enkele jaren geleden ontdekten wij een internationale groep, de Wellbeiing Economy Alliance, waarvan Katherine Trebeck een van de voortrekkers is. Er zijn al 200 organisaties en initiatieven lid van, onder wie Kate Raworth van de Donut-economie en Christian Felber van de Economy for the Common Good.
Wellbeiing Economy is een nieuwe kijk op de economie: economie is niet het geld maar economie is onze samenleving, hoe wij ons leven organiseren. Het is een brede visie op economie.
Geld is niet meer primair, we gaan werken met nieuwe indicatoren, zoals de voetafdruk, de sociale verdeling, landbeslag.
Het concept van de Wellbeiing Economy verenigt al die activiteiten op landbouwgebied, op bouwgebied, op voedingsgebied en meer.
We hebben inmiddels een Nederlandse afdeling (een ‘hub’) van de Wellbeiing Economy Alliance opgericht.
Tegelijkertijd liep de Transitiemotor, een wekelijks debat via Zoom. Die organiseerde de Maand van de Duurzame Doorbraak en we hopen nu op het Jaar van de Duurzame Doorbraak.
Het is hard nodig dat we naar een Wellbeiing Economy toe gaan. In Den Haag hebben ze het nog steeds niet begrepen. Daarom werken we aan een brede beweging, niet alleen in Nederland, maar ook wereldwijd.
Links
Wellbeiing Economy Alliance (WEall)
Nederlandse afdeling van ‘WEall’
Één reactie op ““Economie gaat niet over geld, maar over hoe we samenleven””
Interessant stuk