Categorieën
Interview

Vraag je af hoe het goede leven er uitziet en of dat alleen ten dienste moet staan van productie en consumptie

‘Ontgroei’ is een antwoord op het streven naar oneindige economische groei, wat zo populair is in het bedrijfsleven en in de politiek. Sinds enkele tientallen jaren bestaat er een internationale beweging met de naam Degrowth. Sinds 2018 heeft die beweging een Nederlandse tak, die de naam Ontgroei heeft gekregen. Deze beweging bestaat uit mensen die niet geloven dat de techniek uiteindelijk alle problemen wel zal oplossen. We spraken er over met Gerrit Stegehuis, een van de mensen die de Ontgroei-beweging in Nederland vorm geeft.
“Een wereld zonder groei hoeft geen saaie wereld te zijn, integendeel.”

Beluister het interview in aflevering 18 van Groene Verhalen.

Ontgroeien is nodig

Vanaf eind jaren zeventig raakte ik geïnteresseerd in milieu, vrede en ontwikkelingssamenwerking. Ik was actief in de vredesbeweging rond de demonstraties tegen kernwapens in de jaren tachtig en later deed ik mee in een platform rond de Lokale Agenda 21. In 2010 kwam ik terecht bij het Platform Duurzame en Solidaire Economie (DSE). Dat platform stelt kritische vragen bij het voortdurende streven naar economische groei. En dat bracht mij op het spoor van de Degrowth-beweging.
We moeten stoppen met de groei en juist krimpen met materiaalgebruik en energiegebruik. Ik was in 2014 op een grote conferentie daarover in Leipzig. In 2018 was er in Malmö in Zweden een conferentie van de internationale Degrowth-beweging, waar wat meer Nederlanders waren. Met hen hebben we na de conferentie de Ontgroei-beweging in Nederland opgezet. Het waren vooral mensen uit universitaire hoek, studenten en medewerkers. Met die groep hebben we verschillende bijeenkomsten georganiseerd.
Ontgroei is nodig, want voor de steeds maar doorgaande economische groei heb je steeds meer energie en grondstoffen nodig. Er wordt wel gesproken over ‘groene groei’, waarbij bijvoorbeeld de economie groeit maar het energiegebruik tegelijk afneemt door het efficiënter gebruik. In de praktijk blijkt echter dat daar heel weinig van terechtkomt. Of de onderdelen die veel energie kosten worden naar het buitenland verplaatst, wat voor het klimaat natuurlijk niet uitmaakt.
We zitten nu al met een verbruik aan grondstoffen en energie waarvoor we 1,7 Aarde nodig zouden hebben en dat wordt op deze manier alleen maar meer. En bovendien verbruiken we hier in de rijke wereld een onrechtvaardig groot deel in vergelijking met andere landen in het Zuiden.

Hoe groot is de beweging

Internationaal is er een netwerk van groepen uit verschillende landen die elke twee jaar een grote internationale conferentie houden. In Nederland zijn we in 2018 begonnen, vooral met mensen die aan universiteiten zijn verbonden of er studeren. Dat is ook een internationale club, omdat er ook buitenlandse studenten en promovendi bij betrokken zijn. We hebben een conferentie in Utrecht gehouden, waar zo’n driehonderd mensen bij waren. Een tweede symposium, over circulaire economie, moest door de corona virtueel plaatsvinden. Daardoor konden er veel meer mensen meedoen. Er waren tegen de duizend deelnemers.
Vorig jaar hebben we hier in Nederland een internationale Degrowth-conferentie georganiseerd, die plaatsvond bij het Institute of Social Studies in Den Haag. Dat leverde ook weer nieuwe mensen op die geïnteresseerd raakten om met Ontgroei mee te doen. Er is nu een groep van vijftig mensen die echt iets met het onderwerp willen gaan doen.
Onlangs hadden we voor het eerst sinds lange tijd weer een fysieke bijeenkomst, waar we plannen hebben gemaakt. Voor een deel zijn het mensen van universiteiten, die overleggen of het onderwerp in te passen is in het lesprogramma of samen artikelen schrijven of presentaties verzorgen.
Het idee moet langzaam doordringen, bijvoorbeeld in de politiek. Hetzelfde geldt voor het bedrijfsleven, hoewel ze daar meestal vooral willen blijven groeien.

Zonder groei een saai leven?

Een wereld zonder groei hoeft geen saaie wereld te zijn, integendeel. We moeten minder materiaal en energie verbruiken, maar er worden momenteel heel veel spullen geproduceerd die we helemaal niet nodig hebben. Denk aan alle elektronica die om de zoveel jaar kapot is en niet meer gerepareerd kan worden. Als je daar strengere eisen aan stelt, zoals een recht op reparatie, dan hoeven er minder apparaten te worden gemaakt. Dan hoeft een verbeterde efficiëntie er niet meer toe te leiden dat je steeds meer gaat produceren, dan kun je korter gaan werken.
Je moet wel zorgen dat mensen goed in hun basisbehoeften kunnen voorzien. Dat betekent dat zorg, onderwijs, huisvesting, voedsel, mobiliteit allemaal goed georganiseerd is, liefst in publieke handen wat mij betreft. Voor die sectoren geldt dat het grote winststreven eruit moet, die moeten toegankelijk en betaalbaar zijn. Dat geeft bestaanszekerheid, zodat mensen niet steeds bezig hoeven zijn met de vraag: hoe overleef ik in deze maatschappij. Dan krijgen ze meer mogelijkheden om zorg te geven aan familieleden of samen muziek te maken. Er zijn veel mogelijkheden die het leven aangenaam kunnen maken, zonder dat daar steeds meer spullen voor nodig zijn.
De politiek en het bedrijfsleven kijken nu naar het Bruto Binnenlands Product (BBP) en als dat stijgt ‘dan gaat het goed met ons’. Maar het BBP meet alles waar het geld in omgaat en dat zijn beslist niet allemaal dingen die goed zijn voor mensen. Al het vrijwilligerswerk, huishoudelijke werk en zorgwerk dat thuis wordt gedaan, telt daar niet in mee. Daar moeten we vanaf. We moeten gaan kijken wat er feitelijk gebeurt er wat we willen dat er gebeurt en wat er kan.
De Monitor Brede Welvaart die het CBS nu elk jaar uitbrengt, geeft een breder beeld: hoe gaat het met gezondheid, met werk, met huisvesting. Maar qua beleid gebeurt daar nog vrij weinig mee, hoewel het een veel betere grondslag is voor beleid dan alleen maar streven naar groei.

Zelf beginnen en daarna ook samen met anderen

Als je als individu wilt bijdragen aan het ontgroeien van de economie, dan zou je er goed over kunnen nadenken wat je aanschaft. Het hangt natuurlijk ook van je budget af, maar mensen die weinig te besteden heben zullen vanzelf al weinig consumeren en vervuilen.
Als het mogelijk is kun je biologische groente kopen, liefst lokaal geproduceerd. Eten wat het seizoen te bieden heeft. Minder vlees eten, want vlees is een grote belasting voor klimaat en milieu. En minder vliegen. Als het op je werk ter sprake komt, kijk dan eens of bijeenkomsten niet vaker virtueel gehouden kunnen worden. Pak de firts in plaats van de auto.
Dat zijn dus allemaal dingen die je kunt doen, maar ik moet erbij zeggen dat we het daarmee niet zullen redden. Jaap Tielbeke, een journalist van De Groene, schreef een paar jaar geleden een boek ‘Een beter milieu begint niet bij jezelf’. Hij betoogt daar dat al die kleine stappen het verschil niet gaan maken. Die kleine stappen moet je zeker zetten, dat moest Tielbeke ook wel toegeven. Maar kijk ook wat je samen met anderen kunt doen. Misschien een energiecoöperatie opzetten. Of een discussieclub beginnen over het onderwerp, de gemeente aanspreken op het mobiliteitsbeleid: hoe krijg je meer de auto uit de stad of uit je dorp of hoe krijg je beter openbaar vervoer. Kan de gemeente niet op een betere manier spullen inkopen, bijvoorbeeld uit de streek? Je kunt je politieke partij aanspreken.
Dus ook op dat vlak zijn er veel dingen die je kunt doen, los van je individuele gedrag. Die individuele stappen moet je wel proberen te zetten. Je kunt het nooit perfect doen, want je leeft nu eenmaal in deze maatschappij. Maar als je zelf aan die overmatige consumptie zou meedoen, dan ben je niet geloofwaardig als je zegt dat het allemaal anders moet.

De landen in het Zuiden

De Ontgroei-beweging is opgekomen in het Noorden, vooral Europa. De voorstellen zijn in eerste instantie daarop gericht, want hier hebben we te maken met overconsumptie en hier stoten we de broeikasgassen uit die ook in het Zuiden voor klimaatverandering zorgen mrt alle gevolgen van dien, terwijl ze al in armoede leven.
Dus ontgroei is niet een recept voor landen in het Zuiden, wat niet wil zeggen dat ze daar het pad moeten volgen wat de rijke landen hebben gevolgd door de eeuwen heen.
De landen in het Zuiden zijn sterk afhankelijk van het Noorden. Ze produceren vooral voor de export. In de jaren zestig ontwikkelden zij zich vrij goed en probeerden het goed te doen voor hun bevolking, qua gezondheidszorg, voedselvoorziening en dergelijke. Maar omdat begin jaren tachtig de rente op hun schulden gigantisch omhoog ging, kwamen ze met enorme schulden te zitten. Daarom moesten de landen in het Zuiden voor de export gaan produceren, dus niet meer voor de eigen bevolking. Zo is de ontwikkeling die die landen doormaakten de nek omgedraaid. Nu moeten ze weer proberen hun eigen weg te vinden om voor hun eigen bevolking een beter bestaan te realiseren en niet meer alleen voor het Noorden te produceren. Dus het is zeker geen recept dat wij van hieruit willen voorschrijven.
In Ecuador hebben ze nu het concept van Buen Vivir – een goed leven – in de grondwet vastgelegd. En er zijn allerlei volken die dicht bij de natuur leven, al eeuwenlang op hun manier en in harmonie met de natuur. Ik wil dat niet idealiseren, maar het is wel hautain als wij denken dat we precies weten hoe het moet en dat iedereen het op onze manier zou moeten doen. We kunnen beter nadenken over de vraag hoe voor ons het goede leven er uitziet en of dat alleen maar ten dienste moet staan van productie en consumptie. Er is een boek van Vandana Shiva, dat heet ‘De armoedige levensvisie van het rijke Westen’. Dat is een titel die me altijd wel heeft aangesproken.