Categorieën
Verhaal

Sering

Yvon Eerland woont in een woongemeenschap Centraal Wonen aan de rand van Den Haag. Zij schrijft columns over haar leven op haar woonplek en haar liefde voor de natuur. In aflevering 17 van Groene Verhalen vertrelt zijn het verhaal Sering.

Sering

Ik zit nu al zeker een uur niks te doen. Nou ja niks, ik kijk. Ik kijk naar buiten naar de nieuwe blaadjes aan de sering. De zon schijnt en laat ze stralen. Het groen spat er af. Mijn sering. Nou ja, mijn, hij is van Centraal Wonen, maar hij staat voor mijn raam, ik kijk er de hele dag naar, dus hij is van mij.

Vijfendertig jaar geleden is hij hier geplant. Door de eerste bewoners. Degenen die deze woongemeenschap mogelijk hebben gemaakt. Er zijn er nog tien van over. Ze worden hier de mensen van het eerste uur genoemd. Ik ben niet van het eerste uur. Het bestond hier al tien jaar toen ik aankwam. Bij mijn eerste woning op de eerste etage had ik een prachtige bloesemboom voor het raam. Zijn witte bloemetjes vulden het hele raam. Dat was dus het uitzicht; witte bloemetjes. Mooier kun je niet hebben. Op een dag belde mijn onderbuurvrouw bij me aan met een vervelende mededeling: Er is iets verkeerd gegaan met het snoeien van de boom, hij is helemaal omgekapt, communicatiefoutje. Dat deed me wel wat zeg! De tranen sprongen horizontaal uit mijn ogen. Weg mooi uitzicht. Wat overbleef was de parkeerplaats. Met auto’s. Ik kan geen auto meer zien.

Gelukkig woon ik nu op de begane grond aan de binnentuin. Voor mijn raam een gigantische conifeer met twee stammen die in één stam uitkomen. Een soort Siamese tweeling. En daarnaast mijn sering. Hier tussendoor is de doorgang naar de idyllische binnentuin. Ik heb hier vijftien jaar op moeten wachten, maar nu woon ik helemaal naar mijn zin. Het uitzicht lijkt wel een dierentuin. Met zoveel soorten vogels zoals Vinken, Winterkoninkjes, Vlaamse Gaaien en ga zo maar door. Onder de conifeer egels en een hommelnest, rond de conifeer vleermuizen en onder de sering wonen spitsmuisjes.

Er komt een dag dat de sering om gaat vallen want hij gaat steeds schever hangen. En de boom weet dat allang want er is al een nieuwe stam aangemaakt. Dat wordt de vervanger van mijn boom. Zou de nieuwe boom ook rode bloemen krijgen? Dat weten we pas als de oude ter ziele is en ik ga dat proces niet verstoren. Hij mag uit zichzelf omvallen. Precies zoals de natuur het bedoeld heeft.

Categorieën
Verhaal

Kruiden

Yvon Eerland woont in een woongemeenschap Centraal Wonen aan de rand van Den Haag. Zij schrijft columns over haar leven op haar woonplek en haar liefde voor de natuur. In de vzestiende aflevering van Groene Verhalen vertelt zij het verhaal ‘Kruiden’.

Kruiden

Snel, naar buiten! Het is eind april, de hondsdraf bloeit. Midden op het gazon van onze tuin, met prachtige paarse bloempjes, schittert het medicijn me tegemoet. Ik pluk het en droog het. Ik zet er thee van samen met klaproos (die in juni bloeit) en dat helpt tegen hoest, bronchitis en zelfs longontsteking. Ik gaf de gedroogde kruiden steeds weg aan mensen in de woongemeenschap maar ben toen toch maar begonnen met excursies geven want het zelf plukken levert óók geluk op. Dat zo’n sterk medicijn gewoon in onze tuin groeit. Gratis en voor niks en zonder bijwerkingen. Dat is iets magisch. Een buurvrouw van over de tachtig zie je nu ook al met klaprozen lopen. Elke winter had zij last van bronchitis. Maar nu niet meer. Ze is me dankbaar. Maar ík laat de bloemen niet bloeien en ze droogt ze zelf in een dik boek en laat dan haar vingers door het mandje gedroogde flinterdunne klaproosblaadjes gaan. Als sitspapier voelt het aan. Ze geniet van het gevoel nu ze steeds minder ziet.

Elke lente ga ik het park in om een kuurtje te plukken. Look Zonder Look, Daslook, Paardebloem, je vind het al snel en hoeft eigenlijk de tuin niet uit. Ik heb ooit gelezen dat de kruiden die voor jou van belang zijn vlak bij je huis groeien. Nou, de daslook heb ik clandestien uitgegraven in het park en in onze tuin geplant. Hij woekert tussen de tulpen. Vóór de bloei snel een paar blaadjes eten voor de nodige mineralen. Lekker. Dan een soepje van brandneteltoppen waar ik altijd een eitje doorheen roer zodat het een beetje chinees smaakt. Maar dit voorjaar kan ik ineens geen paardebloem in mijn direkte omgeving vinden. Zou ik die dan niet nodig hebben? Vertwijfeld ga ik weer huiswaarts. De leren handschoenen voor het plukken van de brandnetels zijn te warm zo in de lentezon en kunnen wel weer uit. Bij de tuindeur draai ik me nog even om en wat staat daar, tussen het schildersverdriet en de wilde geranium, in mijn stukje tuin; één paardebloem. Voor een ander is het onkruid. Voor mij essentieel voedsel. Hij bloeit gelukkig nog niet, anders zouden de blaadjes niet zo lekker zijn. Mijn salade is nu volledig. Een beetje zout, olijfolie en knoflook er op. Precies zoals ik geleerd heb in het ecodorp Matevenero in Spanje.

Als je midden in de natuur hebt gewoond zonder electriciteit, gas, riolering en doktersdienst word je op jezelf teruggeworpen. Er gaat dan een luikje open in je hart. Een doorgang naar de goddelijkheid en de perfectie van de natuur. Ik kan niet meer zonder en zoekt steeds weer naar de connectie. Zo vind ik die zelfs aan de rand van de stad. Maar alleen als ik heel goed kijk.

Categorieën
Verhaal

Bloemen

Yvon Eerland woont in een woongemeenschap Centraal Wonen aan de rand van Den Haag. Zij schrijft columns over haar leven op haar woonplek en haar liefde voor de natuur. In de vijftiende aflevering van Groene Verhalen vertelt zij het verhaal ‘Bloemen’.

Bloemen

In een woongemeenschap die al bijna 40 jaar bestaat zijn regels, veel regels, en de meeste zijn ongeschreven. Het zijn de afspraken die we samen hebben gemaakt zodat het samenleven dragelijk blijft.

Als je een nieuweling bent in de gemeenschap loop je vooral in het eerste jaar tegen deze ongeschreven regels op. Wij hadden een paar jaar terug een lief, dromerig type onder de nieuwelingen.

Op een mooie lentedag; Zo’n dag dat de narcissen staan te pronken en de blauwe druifjes zorgen voor een prachtige blauwe waas tussen de rode tulpen, liep ons dromertje door de tuin. Op haar linker arm lagen diverse bloemen en haar rechterhand plukte in volle vaart nog meer. Het werd al een prachtige bos voor in de vaas. Ik stond even aan de grond genageld. Dit had ik nog nooit meegemaakt in onze tuin. Bloemen plukken is uit den boze bij ons. Dat leren we onze kinderen al vroeg. Wij weten dat. Vraag me niet hoe, want het staat nergens geschreven. Het dromertje was aanbeland bij de lelie die ik met moeite had opgekweekt. Haar hand strekte zich uit naar de bijzondere witte bloemen. Waarop ik eindelijk in actie kwam en “Ho, stop!” riep. Verbaasd keek ze op. “Niet plukken in de tuin”, riep ik, “De bloemen zijn van iedereen, van ons allemaal!” zei ik streng. “Dan zijn ze ook van mij.” Zei de dromer snel. Daar had ik bijna niet van terug. Om de lelie te redden ging ik heel snel praten. Het idee van niet-plukken als regel heb ik haar duidelijk kunnen maken en we gingen goed uit elkaar. Zij ging met toch wel een volledige bos naar huis. Tja, je kan ze niet meer terug plaatsen. Maar ze heeft het niet meer gedaan. De lelie is intact gebleven. Afgelopen herfst kwam ze aanzetten met biologische tulpenbollen voor in de tuin. Zij heeft de boodschap begrepen en is een fijne toevoeging in onze gemeenschap. Samen genieten we van de bloementuin en zij leert haar kindjes te kijken naar de bloemen met de handjes op de rug.

Categorieën
Verhaal

Kou

Yvon Eerland woont in een woongemeenschap Centraal Wonen aan de rand van Den Haag. Zij schrijft columns over haar leven op haar woonplek en haar liefde voor de natuur. In de veertiende aflevering van Groene Verhalen vertelt zij het verhaal ‘Kou’.

Kou

Ik heb mezelf in de kou gezet.

Letterlijk, want ik doe de verwarming niet aan deze winter; Veel te duur.

Het is een experiment want eigenlijk ben ik als de dood voor kou. Zodra het 15 graden is trek ik al vier lagen over elkaar heen. Stel je voor, ik mocht het eens koud krijgen. Dus deze koukleum gaat nu bezuinigen op de centrale verwarming. Bezuinigen moet want de gasprijs is wel erg gestegen, schijnt, want ik heb nog geen rekening gekregen maar ik neem het zekere voor het onzekere: De verwarming gaat niet aan. En dan ook maar gelijk het warme water want dat is ook stervens duur, dus niet meer douchen. Ik was me wel uit een emmer opgewarmd water en als we dan toch bezig zijn met keteltjes water koken neem ik direkt regenwater. De regenton blijft maar kristalhelder water geven, gratis en voor niets. En dan is het natuurlijk voor het milieu heel erg goed, hoe ik nu bezig ben.

En heb ik het koud? Welnee! En buiten heb ik het ook helemaal niet koud meer. Ik loop regelmatig zonder jas naar buiten zonder het te merken. Ik geniet van de frisheid alsof mijn huid is opengegaan en de kramp van de angst is opgelost. Met grote teugen adem ik de herfstlucht in en voel me daar enorm gelukkig onder.

Maar nu heb ik ook wel voorzorgsmaatregelen genomen. Ten eerste heb ik het in mijn kennissenkring breed uitgemeten dat ik dit zou gaan doen. Ik krijg daardoor alle medewerking. Mijn bezoek klaagt niet over de kou maar komt met een extra trui. Ik heb van een vriendin een merinowollen legging gekregen die ik altijd onder mijn broek aan heb. Ik draag zelfgebreide wollen sokken en altijd een wollen vest of bodywarmer. Een muts heb ik niet nodig want ik heb genoeg haar maar anders had ik die ook opgezet. Met al die kleren aan zie ik er uit als een Mongoolse vrouw wat natuurlijk prachtig is. Eigenlijk ben ik klaar voor een yurt, Mijn huid is zacht van het regenwaterbad en mijn haar is mooier dan ooit.

Ik zou dus zeggen; experiment geslaagd! Tot nu toe, want het vriest nog niet eens. Ik wens jullie een heel gezond nieuwjaar en wens mij maar lekkere vrieskou toe. Vind ik fijn.

Categorieën
Verhaal

Water

Yvon Eerland woont in een woongemeenschap Centraal Wonen aan de rand van Den Haag. Zij schrijft columns over haar leven op haar woonplek en haar liefde voor de natuur. In de dertiende aflevering van Groene Verhalen vertelt zij het verhaal ‘Water’.

De vorst komt er aan dus moet de regenton leeg, anders vriest hij kapot. Hij is helemaal vol; 200 liter kristalhelder regenwater. Geduldig laat ik de eerste emmer vol lopen via het kraantje onderaan. Dat is voor mijn planten. Ik zet het binnen om op kamertemperatuur te laten komen. Planten schrikken van te koud water dus ik ben voorzichtig met ze. Maar ja, hoeveel gaat er in een emmer? 15 liter of zo? Nog 185 liter te gaan. Nee ik laat het niet gewoon wegstromen uit de ton want dit water is het beste wat je kunt hebben. Kalkvrij en schoon van medicijn- en drugsresten. Ja, er schijnen cocaïneresten in het drinkwater te zitten. Ze krijgen dat er niet uitgefilterd. En op elke 2 liter drinken we een halve miljoenste van een ecstasy pil weg(*). Party!

Bij de term kalkvrij gaat mij een licht op. Dan is het perfect voor de ruiten. Dus nog een emmer getapt, opwarmen in een keteltje en zemen maar. Prachtig resultaat en nog 170 liter te gaan. Dan maar de vloer dweilen en het sanitair schoonmaken. Vind ik een mooi woord: sanitair. Tja, wat nog meer schoon te maken? Het huis glimt ondertussen mooi en ik begin aardig moe te worden. Ik vraag me af of het wel zo’n goed idee was van mij om het onderhoud van de regenton op het terras van huiskamer 3 op me te nemen. Zeker met mijn zuinige inslag. Het kost me zo veel werk.

Geheel tegen mijn principes in geef ik in de regen de buitenplanten extra regenwater. Ik moet toch iets. Gelukkig heb ik wel de toevoerknop bij de regenpijp dichtgedraaid anders was het dweilen met de kraan open. Eigenlijk heb ik helemaal niet zo veel tijd om al het regenwater goed te besteden. Ik doe er nu ook al de afwas mee. Dat kan net met zo’n nieuwe ton. Er zitten nog geen bacteriën in. Maar de ultieme uitdaging; het opdrinken, doe ik niet. Vreemd eigenlijk na alle positieve eigenschappen opgenoemd te hebben.’ Alleen kraanwater is drinkbaar’, dat zit er ingebakken bij mij. Maar ik ben zelf wel eens op excursie geweest bij de waterzuiveringsinstallatie. Nou, we drinken gewoon rioolwater hoor. Gezuiverd door bacteriën en gefilterd door het duinzand, dat wel. Dus ik ga een kopje thee zetten van het regenwater. Ik heb nog ongeveer 100 liter te gaan. Wie komt er op de thee en helpt me van dit waterprobleem af? Of nog beter; tap ook iets af voor je huishouden er staan nóg 3 tonnen te wachten.

Categorieën
Boeken Verhaal

Luisterboek cadeau voor de abonnees

Speciaal voor de abonnees op de nieuwsbrief die hun abonnement verlengen, ligt er een cadeautje klaar: een luisterboek. Het is het boek ‘De kleine Johannes’ van Frederik van Eeden. Hij schreef het in 1887, maar het bevat verrassend veel actualiteit!

Ook nieuwe abonnees die zich aanmelden voor een abonnement in 2022 krijgen het luisterboek er bij. Aanmelden als abonnee kan via deze link.

Een klein voorproefje van het luisterboek is hier alvast te beluisteren. Het luisterboek komt beschikbaar in dertien wekelijkse afleveringen.

Abonnees die over het wachtwoord beschikken, kunnen het boek beluisteren via deze link.

Categorieën
Verhaal

Aanpassen

Yvon Eerland woont in een woongemeenschap Centraal Wonen aan de rand van Den Haag. Zij schrijft columns over haar leven op haar woonplek en haar liefde voor de natuur. In de twaalfde aflevering van Groene Verhalen vertelt zij het verhaal ‘Aanpassen’.

Ik zing graag en dat vindt Fabel helemaal niet erg. Heerlijk is dat om eindelijk een geduldige toehoorder te hebben. Fabel ligt dan op een schaapsvel op de bank en ik zit te breien en te zingen in mijn luie stoel. Wat een leven. Samen lopen door de gangen van de woongemeenschap gaat steeds beter. Hij mag van mij niet als eerste door de deur. Omdat ik namelijk de baas ben, dat is één, en omdat hij mij anders pijnlijk langs de deurhandels sleurt; een belangrijke tweede reden.

Ja, je las het goed, hij ligt op de bank. Eerst lag hij op de grond. Een lage positie en harde ondergrond. Dan ging ik mijn middagslaapje doen en bij terugkomst lag hij steeds op de bank. Snap ik, want dat ligt lekkerder maar was niet de afspraak. Dus er weer af gestuurd. Toen ging ik eens het internet op om over de Saarlooswolfhond te lezen. Het is een hond die niet apporteert, eigenzinnig is, betrouwbaar en hij slaapt veel op een verhoging en een zacht kleedje…. Tja, toen heb ik maar de oude gerafelde schaapsvacht over de bank gelegd. Voor hem. Hoewel op internet niet staat dat het koninklijke honden zijn, doet Fabel toch flink zijn best die richting in.

We moeten ons allemaal aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Toen ik net in de woongemeenschap was had ik aanpassingsproblemen hoor! Niet zo zuinig. Ik vond schoonmaken helemaal niet belangrijk en at zeker niet op gezette tijden. Met een lang gezicht speelde ik ingehouden met mijn zoontje op het gazonnetje. Wat een bekrompen gedoe hier, dacht ik jaren lang. Tot ik de herfststorm ging organiseren want schoonmaken heeft toch wel nut. Ook de muren boenen is nu acceptabel voor mij. Ik eet nu redelijk op tijd ook al vinden anderen van niet: “Is dat nu je ontbijt of je lunch?” Zelfs het gedag zeggen met het noemen van de naam van de ander erbij, doe ik zonder me ervan bewust te zijn. Hierop werd ik aangesproken door een vriend; “Kun je niet gewoon hoi zeggen, waarom moet die naam er bij?” Dus nu ben ik, na 23 jaar, een rasechte woongemeenschap bewoner, met alle typische gedragingen er bij.

Voor mezelf heb ik een schapenvacht besteld want ik kan nu natuurlijk niet achterblijven bij Fabel. Hij de prins, ik de (woongemeenschap) koningin.

Categorieën
Verhaal

Meeuw

Yvon Eerland woont in een woongemeenschap Centraal Wonen aan de rand van Den Haag. Zij schrijft columns over haar leven op haar woonplek en haar liefde voor de natuur. In aflevering 11 van Groene Verhalen vertelt zijn het verhaal ‘Meeuw’.

De vogels krijsen.
Het is herfst. De zon staat laag, daardoor kan ik het niet goed zien; Hij schijnt in mijn gezicht.
Ik kan nauwelijks zien wat er aan de hand is. Er vliegt iets groots boven de hoge bomen in het park.
Het is blauw. Een vliegtuig? Zo’n sportvliegtuigje? Die vliegt wel heel laag. Het is blauw met wit.
Het witte is een vogel zie ik nu. En dan dringt het tot me door. Het blauwe is een plastic tasje. Zo
eentje van de markt. Het is een ballon geworden die voortgetrokken wordt door een meeuw. Zijn ene poot zit er in verstrikt. Hij vliegt laag, want vliegen met zo’n zak achter je aan is natuurlijk heel moeilijk. Om hem heen zwermen kraaien die hem aanvallen. De kraaien krijsen. De meeuw vliegt door hun territorium. Hij kan niet stijgen. O wat zielig. En ik kan niets doen.

Ook Fabel mijn oppashond kijkt naar boven. Dan verdwijnen de vogels achter de bomen. “Kom Fabel, we gaan naar huis voor een kop thee.” Fabel sjokt achter me aan. Ik trek hem mee en ben wat van slag. Thuis maar even Hartgespan toevoegen aan de thee, dat is tegen nerveuze spanningen. Maar we komen niet ver als Fabel zo tegenwerkt. Ik voel me als de meeuw die de tas voortsleurt. Op de plaats maak ik ren pasjes om in te leiden dat we nu toch echt sneller gaan lopen. En ja, Fabel zet een draf in. Samen draven we naar huis.

De thee met een blaadje Hartgespan is bitter dus ik doe er wat sterrenmix bij. Fabel kruipt op de bank. Samen komen we bij. De meeuw blijft nog lang in mijn gedachten. We hebben al plastic soep in de oceanen en nu dus ook rondvliegend plastic. En de dieren worden de dupe. Als iedereen elke dag wat zwerfafval opraapt kost ons dat maar één keer bukken. Laten we dat doen. Hebben we meteen wat extra beweging.

Categorieën
Verhaal

Hond

Yvon Eerland woont in een woongemeenschap Centraal Wonen aan de rand van Den Haag. Zij schrijft columns over haar leven op haar woonplek en haar liefde voor de natuur. In aflevering 10 van Groene Verhalen vertelt zijn het verhaal ‘Hond’.

Ik ga op een hond passen. Ik weet wat dat inhoudt want ik heb negen maanden hondje Plup in huis gehad. Plup de foxterriër die je de hele dag bezig kon houden met haar hyperactieve gedoe. Totaal overspannen werd ik van Plup en van het idee dat er iets met haar zou kunnen gebeuren waardoor ik haar niet heelhuids bij het baasje kon afleveren. Angstvallig hield ik de tuindeur dicht; ze mocht eens ontsnappen. Nee, deze keer zou ik het totaal anders aanpakken: Geen stress over weglopende honden want ik zou een traphekje installeren voor de tuindeur.

De dag kwam dat ik het gewenste traphekje bij Emmaus zag staan. Op de fiets wilde ik het meenemen, al fietsend. Maar dat ging niet goed. Het was gevaarlijk zelfs. Dus ik ging lopen met het houten hekje. Drie kwartier later, volledig bezweet, belde ik vriend Simon met de bakfiets om me de laatste meters te helpen. De laatste loodjes zijn altijd het zwaarst en ik kon echt niet meer. Simon heeft direct het hekje geïnstalleerd. Dus nu was alles klaar voor de oppashond.

Geen hondje deze keer maar een groot grijs bakbeest van een Saarlooswolfshond, Fabel. Ja, Fabel van Ryanne. Ze heeft me haar reservesleutel gegeven dus dan kan ik Fabel halen en terugbrengen naar huis wanneer ik wil. Relaxed. Maar ik was de eerste dag niet zo relaxed. Met pijn in mijn buik haalde ik Fabel op. Zou hij nog steeds goed op me reageren? We hadden geoefend en hij had naar me geblaft toen ik binnenkwam. Als antwoord siste ik. Dat moet bij honden, sissen, “Tssst.” Dan doen ze het niet meer. Nou, vandaag bij binnenkomst stond Fabel toch lief naar me te kijken! Geen geblaf. Het tuig ging om en via een boompje buiten gingen we naar mijn huis. Ik was er klaar voor. Het traphek was dicht, de hele godvergeten toestand met honden kon beginnen. Ik stond in de ‘Plupstand’ ; klaar om op te treden als het te dol werd. Maar Fabel ging liggen. Na een uurtje lag hij nog. Verder deed hij niets. Af en toe bewoog hij één van zijn grote opstaande oren omdat hij een geluidje buiten hoorde en toen viel hij in slaap. Hij slaapt nota bene! Dat deed Plup nooit. Die zette de boel op stelten. Maar dit is een hele rustige loebas van een hond. Niets om me druk over te maken.

Fabel kan je knuffelen tot je helemaal verdwijnt in zijn witte ondervacht. Ondertussen zing ik een mooi liedje voor hem: ‘Easy like Sunday morning’. Want Fabel is gemakkelijk. Piece of cake zo’n wolf. En als vriend Simon binnenkomt is hij bang en verstopt zich achter mij. Ik ben zijn rots in de branding en hij is mijn sterke wolfshond met de energie van een paard. Wat word ik hier gelukkig van.

Categorieën
Verhaal

Verval

Yvon Eerland woont in een woongemeenschap Centraal Wonen aan de rand van Den Haag. Zij schrijft columns over haar leven op haar woonplek en haar liefde voor de natuur. In aflevering 9 van Groene Verhalen vertelt zij het verhaal ‘Verval’.

De eeuwige regen zorgt voor slakken; Huisjesslakken en naaktslakken. Terwijl ik voorzichtig om ze heen loop hoor ik een slakkenhuisje kraken onder mijn schoen. Jammer. Ze zijn niet te omzeilen.

Ik ben onderweg naar de boomstronk. Daar gebeurt het: De stronk wordt langzaam ingepakt, overgenomen, opgevroten. Als eerste kwam het mos. Prachtig mos, zijdezacht, zich uitbreidend over de stronk. Daarna groeide de Campanula er overheen. En vlak naast de stronk loopt een piepklein muizenpaadje. Ik heb de muis er nog niet langs zien lopen maar dat doet hij wel. Dat zie ik aan de tunnel door de Campanula heen. Als ik niet kijk loopt hij snel door zijn zelfgemaakte haag. De Campanula bloeit paars boven zijn koppie.

Op de stronk groeit een voor mij vreemde paddestoelensoort. Bruin en langwerpig zijn ze. Als menhirs groeien ze, dus zonder hoed. Hun mycelium verspreid zich door de stronk. Ze eten er van. Onder het hout natuurlijk de pissebedden. Langzaam vermolmt het.

Ik had hem expres daar neergelegd dit stuk boomstam. Speciaal voor dit verval dat ik zo mooi vind. Achter mij kruipen slakken naar de platgestampte soortgenoot. Ze eten de slakkenresten op. Maken alles weer schoon. Als nette kannibalen. Niets blijft liggen, op wat slakkenslijm na. Dit perfecte biotoop intrigeert me. Ik speel er mee; voeg nog een houtblok toe en lach om de piepkleine boomkikkertjes die baden in het vogelbadje.

Mijn tuintje is heel klein maar wat er allemaal gebeurt is groots en perfect en bijna begin ik te geloven in elfen en kabouters. Ik zie ze niet maar dit is hun wereld waar ze misschien rijden op de rug van een muis en vrolijke deuntjes trommelen op slakkenhuisjes. Terwijl de pissebedden langs marcheren plukt de elf een bloem van de Oost Indische Kers en zet hem ondersteboven op zijn hoofd als een frisse oranje hoed. En de kabouter? Die lacht om alles en neemt dan het muizenpad onder de Campanula door in de richting van het hommelnest waar z’n bezempje nog staat. O, de lieflijkheid. Dit is geen verval maar een prachtige grote schoonmaak.