Categorieën
Verhaal

Aanpassen

Yvon Eerland woont in een woongemeenschap Centraal Wonen aan de rand van Den Haag. Zij schrijft columns over haar leven op haar woonplek en haar liefde voor de natuur. In de twaalfde aflevering van Groene Verhalen vertelt zij het verhaal ‘Aanpassen’.

Ik zing graag en dat vindt Fabel helemaal niet erg. Heerlijk is dat om eindelijk een geduldige toehoorder te hebben. Fabel ligt dan op een schaapsvel op de bank en ik zit te breien en te zingen in mijn luie stoel. Wat een leven. Samen lopen door de gangen van de woongemeenschap gaat steeds beter. Hij mag van mij niet als eerste door de deur. Omdat ik namelijk de baas ben, dat is één, en omdat hij mij anders pijnlijk langs de deurhandels sleurt; een belangrijke tweede reden.

Ja, je las het goed, hij ligt op de bank. Eerst lag hij op de grond. Een lage positie en harde ondergrond. Dan ging ik mijn middagslaapje doen en bij terugkomst lag hij steeds op de bank. Snap ik, want dat ligt lekkerder maar was niet de afspraak. Dus er weer af gestuurd. Toen ging ik eens het internet op om over de Saarlooswolfhond te lezen. Het is een hond die niet apporteert, eigenzinnig is, betrouwbaar en hij slaapt veel op een verhoging en een zacht kleedje…. Tja, toen heb ik maar de oude gerafelde schaapsvacht over de bank gelegd. Voor hem. Hoewel op internet niet staat dat het koninklijke honden zijn, doet Fabel toch flink zijn best die richting in.

We moeten ons allemaal aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Toen ik net in de woongemeenschap was had ik aanpassingsproblemen hoor! Niet zo zuinig. Ik vond schoonmaken helemaal niet belangrijk en at zeker niet op gezette tijden. Met een lang gezicht speelde ik ingehouden met mijn zoontje op het gazonnetje. Wat een bekrompen gedoe hier, dacht ik jaren lang. Tot ik de herfststorm ging organiseren want schoonmaken heeft toch wel nut. Ook de muren boenen is nu acceptabel voor mij. Ik eet nu redelijk op tijd ook al vinden anderen van niet: “Is dat nu je ontbijt of je lunch?” Zelfs het gedag zeggen met het noemen van de naam van de ander erbij, doe ik zonder me ervan bewust te zijn. Hierop werd ik aangesproken door een vriend; “Kun je niet gewoon hoi zeggen, waarom moet die naam er bij?” Dus nu ben ik, na 23 jaar, een rasechte woongemeenschap bewoner, met alle typische gedragingen er bij.

Voor mezelf heb ik een schapenvacht besteld want ik kan nu natuurlijk niet achterblijven bij Fabel. Hij de prins, ik de (woongemeenschap) koningin.